Levensloop H6

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom V4!

Boekje levensloop

Start H6

Planning van vandaag

1. Welkom

2. Klassikaal formatieve toets

3. H6

4. Huiswerk

Levensloop

H4: Het gezin

H5: Vermogen

H6: De oude dag

6.2: De AOW

6.3: Pensioen

6.4:Vrij sparen voor de oude dag

6.5: Ouderenzorg

Leerdoelen H6

1. Je kan uitleggen uit welke onderdelen de oudedagvoorziening bestaat

2. Je kan berekeningen met de AOW uitrekenen en uitleg hoe de AOW gefinancierd wordt volgens het omslagstelsel

3. Je kan uitleggen wat het verschil is tussen welvaartvast en waarde vaste uitkeringen is

4. Je kan uitleggen hoe het aanvullende pensioen gefinancierd is volgens het kapitaaldekkingsstelsel

5. Je kan uitleggen dat er sprake is van ruilen over tijd bij het opbouwen van (bedrijfs)pensioen

Aan de slag?

Lees de tekst en markeer de belangrijkste stukken

Maak de opdrachten, maar maak eerst 6.5 en 6.8. 

Deze gaan jullie klassikaal uitleggen

Hoofdstuk 6 de oude dag

Algemene ouderdomswet 

AOW opbouwen: 2% per jaar van 17 t/m 67 jaar

Leeftijd vastgelegd op 67? Nee! Gekoppeld aan levensverwachting

AOW is niet inkomensafhankelijk ofwel, iedereen krijgt hetzelfde (mits in NL gewoond)

70% van het minimumloon of beide 50% als je een partner hebt. 

Geregeld via het omslagstelsel -> Werkende betalen premie om AOW te betalen van de mensen die nu 67+ zijn. Gebaseerd op solidariteit

AOW= welvaartsvast = de uitkering stijgt mee met de jaarlijkse loonstijgingen

Waardevast = Uitkering stijgt mee met CPI (hebben we niet in NL)

Opdracht 6.5

Opdracht 6.5 uitwerkingen

Bedrijfs-/collectiefpensioen

Opbouwen als je werkt via een pensioensregeling

Je betaalt hiervoor pensioenpremie; dit hoef je niet handmatig te doen, dit houdt jouw werkgever in op jouw loon. 

Dit pensioen is een aanvulling op het AOW niet een vervanging! Het is geregeld via het kapitaaldekkingsstelsel: jij draagt nu premie af om als je oud bent te kunnen consumeren. 

Er is hier dus sprake van ruilen over de tijd (en niet van solidariteit zoals bij het omslagstelsel)

Bedrijfs-/collectiefpensioen

Dit pensioen bouw je op als je werkt. Dit gaat via een pensioensregeling: 

Jij betaalt hiervoor pensioenpremie; dit houdt jouw werkgever in op jouw loon. 

Het is geregeld via het kapitaaldekkingsstelsel: jij draagt nu premie zodat je kan consumeren als je oud bent. Het geld komt weer bij jouw zelf terug. 

Er is hier dus sprake van ruilen over de tijd (en niet van solidariteit zoals bij het omslagstelsel)

Pensioenfondsen

Jouw premie wordt belegd in een pensioenfonds vaak per bedrijfstak. 

Hierbij komt risico kijken. Beleggingen kunnen minder waard worden en daardoor jouw pensioen ook.

De overheid eist een dekkingsgraad van minimaal 104,2% bij pensioenfondsen.

Ofwel alle uitkeringsgerechtigden kunnen uitbetaald worden en dan is er nog geld over om tegenvallers op te vangen. 

De betaalde premie is aftrekbaar van belasting, maar als je eenmaal met pensioen gaat betaal je wel gewoon belasting over jouw AOW+ aanvullend (bedrijfs)pensioen (en vermogen, etc.)

Opdracht 6.8

Opdracht 6.8 uitwerkingen

Hoofdstuk 6 de oude dag

Eigen middelen:

Naast AOW en bedrijfspensioen kan men nog zelf extra beleggen

Leerdoelen H6

1. Je kan uitleggen uit welke onderdelen de oudedagvoorziening bestaat

2. Je kan berekeningen met de AOW uitrekenen en uitleg hoe de AOW gefinancierd wordt volgens het omslagstelsel

3. Je kan uitleggen wat het verschil is tussen welvaartvast en waarde vaste uitkeringen is

4. Je kan uitleggen hoe het aanvullende pensioen gefinancierd is volgens het kapitaaldekkingsstelsel

5. Je kan uitleggen dat er sprake is van ruilen over tijd bij het opbouwen van (bedrijfs)pensioen

Aan de slag!

• Wat: Maak de opdrachten van H6

• Met wie: Individueel of in duo's 

• Doel: Behalen van de leerdoelen van hoofdstuk 6

• Klaar?: Nakijken