Hoe omschrijft de wereldgezondheidsorganisatie de term gezondheid?
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.
Slide 12 - Tekstslide
Welke drie factoren zijn van belang voor een gezonde leefstijl?
Eten: gezond en gevarieerd
Slapen: op tijd en voldoende rust
Bewegen: je traint het bewegingsapparaat en je houdt het sterk, soepel en snel. Het stimuleert het spijsverteringssysteem, je slaapt beter en het vermindert stress
Slide 13 - Tekstslide
Schrijf een klassieke warming up uit voor basketbal
1. De algemene warming up (circulatiewarming-up)
2. Het stretchen (statisch en dynamisch)
3. De sportspecifieke oefeningen. Intensiteit ligt aanzienlijk hoger dan de algemene warming up.
Slide 14 - Tekstslide
Leg het verschil tussen een actieve en passieve cooling down uit
Actieve cooling- down: intensiteit geleidelijk af laten nemen. Circulatie blijft doorgaan ter bevordingen van afvoer van afvalstoffen
Passieve cooling down: douchen en massage om te stimuleren dat afvalstoffen uit de spieren afgevoerd worden.
Slide 15 - Tekstslide
Leg het verschil uit tussen anatomie en fysiologie
Anatomie: houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het menselijk lichaam.
Fysiologie: de wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert.
Slide 16 - Tekstslide
Welke drie type spierweefsels bestaan er?
Glad spierweefsel: maag-darmstelsel, de bloedvaten, de luchtwegen etc. Het weefsel werkt autonoom.
Hartweefsel: werkt ook autonoom, maar wel dwarsgestreept!
Dwarsgestreept spierweefsel: skeletspieren. Dit zijn willekeurige spieren
Slide 17 - Tekstslide
Omschrijf de werking van het sarcomeer
Twee filamenten (actine/myosine) die langs elkaar glijden tijdens contractie.
Slide 18 - Tekstslide
Omschrijf die vormen van motorisch leren en geef bij elk een voorbeeld van het leren fietsen.
Cognitieve fase: zijwieltjes
Associatieve fase: met een ouder blijven oefenen
Autonome fase: je hoeft nu niet meer na te denken
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de kleine bloedsomloop en de grote?
Kleine bloedsomloop: gaat vanuit het hart naar de longen en haalt daar zuurstof op
Grote bloedsomloop: zuurstofrijk bloed gaat door het hele lichaam