Zinsdelen
Lezen
timer
20:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lezen
timer
20:00
Slide 1 - Tekstslide
Grammatica
Zinsdelen = redekundig ontleden
(functie van een stukje zin)
Woordsoorten = taalkundig ontleden
(naam van een woord)
Slide 2 - Tekstslide
Wat je weet nog?
Zinsdelen en woordsoorten
Slide 3 - Tekstslide
Henk eet een groene appel.
ZN ZWW OLW BN ZN
Henk / eet / een groen appel.
OW PV/WG LV
Henk van tante Corry / eet / een heel sappige groene appel.
Slide 4 - Tekstslide
Wat heb je nodig om een zin te maken?
In ieder geval:
1. Iets of iemand die iets doet of is/wordt. (OW) Henk
2a. Handeling (wg) eet
2b. Eigenschap (ng) voetballer
Slide 5 - Tekstslide
Breid de zin uit.
Harry .......
pv, lv, mv, plaats, tijd, manier
Slide 6 - Tekstslide
Breid de zin uit.
Harry.......
pv, lv, mv, plaats, tijd, manier
Harry /gaf/ gisteren /snel/ een zoen/ aan tante Corry
ow / pv / bb / bb / lv / mv
Slide 7 - Tekstslide
Breid de zin uit.
Harry .......
pv, lv, mv, plaats, tijd, manier + bijvoeglijke bepaling
Harry /gaf/ gisteren /snel/ een zoen/ aan tante Corry
ow / pv / bb / bb / lv / mv
Slide 8 - Tekstslide
WG of NG
Twee soorten zinnen:
DOEN ZIJN
WG NG
Ik slaap Marietje is lief
Piet eet Jantje is moe
Slide 9 - Tekstslide
Doen of zijn? (wg of ng?)
1. Hij kan goed voetballen!
2. Hij lijkt een goede voetballer te wordenjoh!
3. Hij schijnt goed te kunnen voetballen!
4. Hij voetbalt goed!
5. Hij wordt een goede voetballer!
6. Hij blijkt een voetballer te zijn!
Slide 10 - Tekstslide
Doen of zijn? (wg of ng?)
1. Hij kan goed voetballen! hww + zww = wg
2. Hij lijkt een goede voetballer te worden! kww + nw = ng
3. Hij schijnt goed te kunnen voetballen! hww + zww = wg
4. Hij voetbalt goed! zww = wg
5. Hij wordt een goede voetballer! kww + nw = ng
6. Hij blijkt een voetballer te zijn! kww + nw = ng
Slide 11 - Tekstslide
Noteer de bijv. bepaling.
1. Hij kan goed voetballen! hww + zww = wg
2. Hij lijkt een goede voetballer te worden! kww + nw = ng
3. Hij schijnt goed te kunnen voetballen! hww + zww = wg
4. Hij voetbalt goed! zww = wg
5. Hij wordt een goede voetballer! kww + nw = ng
6. Hij blijkt een voetballer te zijn! kww + nw = ng
Slide 12 - Tekstslide
Noteer de bijv. bepaling.
1. Hij kan goed voetballen! hww + zww = wg
2. Hij lijkt een goede voetballer te worden! kww + nw = ng
3. Hij schijnt goed te kunnen voetballen! hww + zww = wg
4. Hij voetbalt goed! zww = wg
5. Hij wordt een goede voetballer! kww + nw = ng
6. Hij blijkt een voetballer te zijn! kww + nw = ng
Slide 13 - Tekstslide
Het NG formuleren
Het NG bestaat uit twee delen:
werkwoorden + naamwoordelijk deel
Hij / schijnt / een goede voetballer / te worden.
ng= schijnt [een goede voetballer] te worden
Slide 14 - Tekstslide
Verdeel in zinsdelen; noteer het ow&ng
1. De oude man lijkt mij erg eenzaam.
2. De door brand verwoeste boerderij bleek onverkoopbaar.
3. Op school is Wouter altijd een deugniet geweest.
4. Ondanks de omstandigheden is Truus altijd optimistisch gebleven.
5. Wil Eefje later concertpianiste worden?
6. Een klasgenoot van ons schijnt een veelbelovend acteur.
Slide 15 - Tekstslide
WG of NG
WG =DOEN!
=alle werkwoorden in de zin (+ aan het / + te)
=moet een zww in zitten
NG =ZIJN/WORDEN
=bestaat uit twee delen: ww + eigenschap
=moet een kww in zitten
Slide 16 - Tekstslide
Hoofdzin - bijzin?
1. Lopend ging hij naar huis.
2. Terwijl de zon scheen, ging hij huppelend naar huis.
3. Morgen is het dinsdag en dat is een feit.
Slide 17 - Tekstslide
Alle zinsdeelstukken op een rijtje
- Bijvoeglijke bepaling (bvb)
- BvB: voegt extra informatie bij een zn. in een zinsdeel en staat direct voor of achter dat zn.
- Bijstelling is een bijzonder soort van bvb en staat altijd tussen twee komma's/ een komma en een punt.
Hebben jullie het vorig jaar al gehad over zinsdeelstukken?
Slide 18 - Tekstslide
Het Debat
