In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
¡Buenas tardes!
¿Qué vamos a hacer hoy?
SER o NO SER = ESTAR
Slide 1 - Tekstslide
Objetivo
Aprender y practicar con los verbos SER y ESTAR
Escribir 10 oraciones con SER y ESTAR
Weet je het verschil tussen SER en ESTAR ? Wanneer gebruik je SER en wanneer ESTAR ?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
¿Cómo estás?
Slide 5 - Open vraag
¿Dónde .... el gato de Nina?
Slide 6 - Tekstslide
¿Dónde ...los gatos?
Slide 7 - Tekstslide
SER o ESTAR
Slide 8 - Tekstslide
Juan ....alto.
A
Es
B
Está
C
son
D
estás
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
¿La noria es alta o está alta?
Slide 12 - Tekstslide
¿La noria es alta o está alta?
Es alta
Está alta
Slide 13 - Poll
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Sleep de vertaling van de werkwoord "Ser" naar de juiste plek!
(ik ben)
zij is
hij is
wij zijn
jij bent
jullie zijn
u bent
zij zijn
nosotros somos
yo soy
él es
ellos-ellas - ustedes son
ella es
vosotros sois
tú eres
usted es
Slide 16 - Sleepvraag
Estar: zijn (zich bevinden)
yo
tú
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
Slide 17 - Sleepvraag
EXTRA uitleg/ oefeningen
Slide 18 - Tekstslide
p.55 & 121 TB
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
¿Dónde está / estoy / están las llaves? Druk op + om het beeld te zien Schrijf jouw antwoord hieronder op, schrijf de hele zin over met de juiste vervoeging van estar
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Kies de juiste optie: ¿Dónde está / estoy / están el gato? Druk op + om het beeld te zien
Schrijf jouw antwoord hieronder op
Slide 24 - Open vraag
Schrijf een zin in het Spaans over het plaatje. (volgende dia)