In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
¡Buenas tardes!
¿Qué vamos a hacer hoy?
SER o NO SER = ESTAR
Slide 2 - Tekstslide
Objetivo
Aprender y practicar con los verbos SER y ESTAR
Escribir 10 oraciones con SER y ESTAR
Weet je het verschil tussen SER en ESTAR ? Wanneer gebruik je SER en wanneer ESTAR ?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
¿Cómo estás?
Slide 6 - Open vraag
¿Dónde .... el gato de Nina?
Slide 7 - Tekstslide
¿Dónde ...los gatos?
Slide 8 - Tekstslide
SER o ESTAR
Slide 9 - Tekstslide
Juan ....alto.
A
Es
B
Está
C
son
D
estás
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
¿La noria es alta o está alta?
Slide 13 - Tekstslide
¿La noria es alta o está alta?
Es alta
Está alta
Slide 14 - Poll
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Sleep de vertaling van de werkwoord "Ser" naar de juiste plek!
(ik ben)
zij is
hij is
wij zijn
jij bent
jullie zijn
u bent
zij zijn
nosotros somos
yo soy
él es
ellos-ellas - ustedes son
ella es
vosotros sois
tú eres
usted es
Slide 17 - Sleepvraag
Estar: zijn (zich bevinden)
yo
tú
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
Slide 18 - Sleepvraag
Hoe wil je liever werken tijdens de les?
in je schrift werken
digitale boek werken
lessonup lessen
vlog maken
anders
Slide 19 - Poll
¡Vamos a trabajar!
Trabajan en grupo de 3
Mira en TEAMS/ opdrachten
h2b Volver a clase a las 13.10 h / terug komen om 13.10 u
Slide 20 - Tekstslide
EXTRA uitleg/ oefeningen
Slide 21 - Tekstslide
p.55 & 121 TB
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Tekstslide
¿Dónde está / estoy / están las llaves? Druk op + om het beeld te zien Schrijf jouw antwoord hieronder op, schrijf de hele zin over met de juiste vervoeging van estar
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Kies de juiste optie: ¿Dónde está / estoy / están el gato? Druk op + om het beeld te zien
Schrijf jouw antwoord hieronder op
Slide 27 - Open vraag
Schrijf een zin in het Spaans over het plaatje. (volgende dia)
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Open vraag
¿Dónde está el cuadro?
Beantwoord de vraag - volgende dia
Slide 30 - Tekstslide
¿Dónde está el cuadro?
Slide 31 - Open vraag
Maak een tekening van de volgende tekst, maak een foto van de tekening en upload het:
La plaza tiene una casa, la casa tiene un balcón, el balcón tiene una dama, la dama una flor blanca.