6.3 - De bloedvaten (BB4)

Thema 6 Transport
BB 4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 6 Transport
BB 4

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 - Transport
6.1 - Bloed
6.2 - De bloedsomloop 
6.3 - De bloedvaten
6.4 - Het hart
6.5 - Hart- en vaatziekten

Slide 2 - Tekstslide

6.2 - De bloedsomloop
BB 4

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Door welke organen stroomt het bloed bij de kleine bloedsomloop?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?

Slide 5 - Tekstslide

Waar stroomt het bloed doorheen bij de grote bloedsomloop?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de taak van de grote bloedsomloop?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noem je de bloedsomloop bij mensen (die bestaat uit een kleine en grote bloedsomloop)?

Slide 8 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Een embryo maakt deel uit van de bloedsomloop van de moeder

Slide 9 - Tekstslide

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed twee keer door...
A
de longen
B
het hart
C
de hersenen
D
de longen en het hart

Slide 10 - Quizvraag

Hoe loopt de grote bloedsomloop?
A
hart - overige organen - hart
B
overige organen - hart - overige organen
C
hart - longen - hart

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 12 - Quizvraag

In de kleine bloedsomloop wordt....
A
Zuurstof afgegeven aan lichaamscellen
B
zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven aan de lucht
C
voedingsstoffen opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven aan de lucht
D
Voedingsstoffen afgegeven aan lichaamscellen

Slide 13 - Quizvraag

6.3 - De bloedvaten

GTL 4


Slide 14 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan de drie typen bloedvaten en hun eigenschappen benoemen
Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens aders en slagaders benoemen en hierbij de samenstelling van het bloed aangeven

Slide 15 - Tekstslide

Bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders

Slide 16 - Tekstslide

Slagaders
Van hart naar orgaan
Vervoeren zuurstofrijk bloed naar organen

Uitzondering: longslagader

Dikke, gespierde, elastische wanden -> kracht van hartslag duwt bloed snel door bloedvat

Slide 17 - Tekstslide

Haarvaten
Zuurstof en voedingsstoffen verlaten bloedvatenstelsel
Koolstofdioxide en water komen in bloedvatenstelsel

Hele dunne wand met kleine gaatjes -> voor stoffen en witte bloedcellen

Bevinden zich IN organen

Slide 18 - Tekstslide

Aders
Van organen naar het hart
Vervoeren zuurstofarm bloed naar het hart
Uitzondering: longader

Lage bloeddruk, geen dikke, elastische wand

Heeft kleppen

Slide 19 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop
Bloed gaat door hele lichaam
2x per omloop door hart

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
Aders/slagaders hebben naam van orgaan waar ze bij horen

Uitzonderingen: onderste/bovenste holle aders, aorta, poortader

Slide 22 - Tekstslide

Kransslagader
Kransader
Aorta

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vragen?

Slide 28 - Tekstslide

De slagader loopt altijd van ... naar ...
A
van het hart naar het orgaan
B
van het orgaan naar het hart

Slide 29 - Quizvraag

Aders hebben aderkleppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg

Slide 31 - Quizvraag

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 32 - Quizvraag

Een slagader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Vervoert meestal zuurstofrijk bloed
D
Vervoert meestal zuurstofarm bloed

Slide 33 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de haarvaten?
A
Uitwisseling van zuurstof en CO2 met weefsels
B
Al het bloed verlaat de circulatie
C
Hier wordt het bloed zuurstofrijk gemaakt
D
Hier krijgt het bloed de blauwe kleur

Slide 34 - Quizvraag

Slagaders hebben een dikke wand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Aan het werk
Maken:
6.3 - 15 t/m 21
+ Test Jezelf
Lezen:
6.4


Begrippen:
slagaders
haarvaten
aders
longslagader
aorta
bloeddruk
kleppen
longaders
bovenste holle ader
onderste holle ader
kransslagaders
kransaders


Leerdoelen:
Je kan de drie typen bloedvaten en hun eigenschappen benoemen
Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens aders en slagaders benoemen en hierbij de samenstelling van het bloed aangeven

Slide 36 - Tekstslide