5H 11.2 Transportvaten

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

11.2 transportvaten

Bloedsomloop

BINAS 84A

Opdracht

Benoem de verschillende onderdelen in je schrift (zonder boek).

Kijk hoe ver je komt.

antwoord

1= bovenste holle ader.

2=longslagader.

3= rechterboezem.

4= onderste holle ader.

5= rechterkamer.

6= poortader

7= halsslagader.

8= longader.

9= linkerboezem

10= aorta

11= linkerkamer.

12= leverslagader

13=darmslagader

14= nierslagader.

Hoeveel aanvoerende bloedvaten heeft de lever en hoeveel afvoerende?

1. 1 aanvoerend, 1 afvoerend
2. 1 aanvoerend, 2 afvoerend
3. 2 aanvoerend, 1 afvoerend
4. 2 aanvoerend, 2 afvoerend

Bloedvaten (BINAS 84A)

Naamgeving bloedvaten:

Naam van het orgaan waar het bloedvat naartoe stroomt (+ slagader) of vanaf stroomt ( + ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader

Routespel bloedsomloop

Team 1 trekt een routekaartje voor team 2

- Noem alle bloedvaten en hartonderdelen in de juiste volgorde mbv Binas 84A

- Vraag goed: Dan krijg je het kaartje (met aantal punten)

 Wissel de rollen.

Dubbele gesloten bloedsomloop

Kleine bloedsomloop:

zuurstof halen/ CO2 brengen

Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop:

zuurstof brengen/ CO2 halen

Hart - organen - hart

Bloedvaten

1. Maak een tabel in je schrift met drie kolommen: 

- Slagaders

- Aders

- Haarvaten

2. Bekijk het filmpje over de bloedvaten in de volgende slide

3. Schrijf de kenmerken in de juiste kolom

4. Lees blz. 95 - 97 "Bouw bloedvaten" en bestudeer bron 5 en BINAS 84C2

5. Vul de tabel aan. 

biologiepagina.nl

Functie bloedvatenstelsel

Transport:

• Zuurstof (O₂) van longen naar alle lichaamscellen
• CO₂ van alle lichaamscellen naar de longen
• Voedingsstoffen van darmen naar alle lichaamscellen
• Afvalstoffen van alle lichaamscellen naar uitscheidende organen
• Regulerende stoffen (bijv. hormonen) naar het doelorgaan

Bescherming:

Bloed bevat gespecialiseerde cellen die infecties onschadelijk kunnen maken (H12)

Leerdoelen en begrippen 11.2

1. Je kan de grote en kleine bloedsomloop beschrijven

2. Je kan de functies van de bloedsomloop noemen

3. Je kan de bouw en functie van de drie typen bloedvaten beschrijven.

Begrippen: kleine/grote bloedsomloop, haarvaten, aders, slagaders

welk cijfer geef je jezelf wat kennis over de bloedsomloop betreft?

Extra oefenen met de bloedsomloop?

Oefen met de volgende dia's

nierader

leverslagader

halsader

leverader

halsslagader

nierslagader

Poortader

1

2

3

4

leverslagader

darmslagader

poortader

leverader

Slagader

Ader

Naar het hart toe

Van het hart af

Dikke gespierde wand

Dunne slappe wand

Kleppen over de gehele lengte

Kleppen alleen bij het hart

Bloed stroomt snel

Bloed stroomt langzaam