't Kofschip

Welkom bij nederlands
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
 Uitleg spelling
1.8 en 2.8 maken

Slide 2 - Tekstslide

De eerste stappen in spellingsland
1. Is het de persoonsvorm?
2. In welke tijd staat de zin?
3. Is het enkelvoud of meervoud?

Slide 3 - Tekstslide

Het woord is een persoonsvorm
Bij tegenwoordige tijd:

Enkelvoud: Stam (Ik loop)
Enkelvoud: Stam + t
Meervoud: Hele werkwoord

*Ik als onderwerp: alleen de stam - Ik houd de dief
* Je/jij achter de persoonsvorm: alleen de stam -> Houd jij de dief?
* Gebiedende wijs: Alleen de stam -> Houd de dief!





Slide 4 - Tekstslide

Het woord is een persoonsvorm
Verleden tijd:

Sterk werkwoord: klankverandering
Zwak werkwoord: Langer maken of het 't ex kofschip


Slide 5 - Tekstslide

't kofschip X

Slide 6 - Tekstslide

Hoe werkt 't kofschip X

De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
straffen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'straff' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van straff = f
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
ja     dan +te(n)
5. Neem de 'ik-vorm' van het ww +te(n)
strafte(n)

Slide 7 - Tekstslide

't kofschip 
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip? --> ik-vorm + te(n)
Is de laatste letter van de stam GEEN medeklinker uit 't kofschip?
--> ik-vorm + de(n)

Slide 8 - Tekstslide

Zet de stappen van 't kofschip in de goede volgorde 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Controleer of de laatste letter (medeklinker) in 't kofschip zit of niet
Kijk naar de laatste letter van de stam
Neem de stam van het werkwoord
Medeklinker wel in 't kofschip? >schrijf +te(n)
Medeklinker niet in 't kofschip? >schrijf +de(n)

Slide 9 - Sleepvraag

De laatste letter van de stam zit wel in 't kofschip-x, dus +te(n)
De laatste letter van de stam zit niet in 't kofschip-x, dus +de(n)
werken 
vergissen
verbazen 
knippen
branden 
beloven

Slide 10 - Sleepvraag

Je gebruikt 't kofschip bij:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 11 - Quizvraag


´t kofschip (2)
Hij ... veel in zijn leven.


A
reisde
B
reiste
C
rijsde
D
rijste

Slide 12 - Quizvraag


´t kofschip
Hij heeft in zijn leven veel ...


A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
A
Bij de tegenwoordige tijd
B
Bij alle persoonsvormen.
C
Bij de verleden tijd
D
Bij elk werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer gebruik je het trucje
'T KoFSCHiP X?
A
Bij alle persoonsvormen.
B
Bij persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
C
Bij persoonsvormen in de verleden tijd.
D
Bij persoonsvormen in de verleden tijd en voltooid deelwoorden.

Slide 15 - Quizvraag

Voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't kofschip
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Om de persoonsvorm te vervoegen met 't kofschip,
A
moet je de ik- vorm gebruiken
B
moet je de hij-vorm gebruiken
C
gebruik je het hele werkwoord zonder en
D
gebruik je het hele werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Vrijdag hebben we gebasketbal.

't kofschip-x
A
t
B
d

Slide 18 - Quizvraag

't kofschip-x
Hij heeft in de bergen gewandel.
A
t
B
d

Slide 19 - Quizvraag

Als de laatste letter van het werkwoord zonder -en niet in 't kofschip zit,
A
komt er een t bij in de verleden tijd.
B
komt er een d bij in de verleden tijd.
C
komt er niks bij in de verleden tijd.
D
komt er een dt bij in de verleden tijd.

Slide 20 - Quizvraag

't kofschip-x
Hij heeft de tv daar neergeze.
A
t
B
d

Slide 21 - Quizvraag

Welke letter doet NIET mee aan 't kofschip?
A
t
B
f
C
i
D
d

Slide 22 - Quizvraag

't kofschip-x
Zij heeft om geld gevraag.
A
t
B
d

Slide 23 - Quizvraag

't kofschip-x

Zij is naar Amsterdam gefiets.
A
d
B
t

Slide 24 - Quizvraag


´t kofschip
De hardloper ... naar lucht.


A
hapde
B
hapte
C
hapdde
D
haptte

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
1.8 en 2.8 
Opdracht 'korte films'


Slide 26 - Tekstslide