Elektrische energie 3, Spanning en stroomsterkte

Elektrische energie 3 en 4
Spanning en stroomsterkte




1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Elektrische energie 3 en 4
Spanning en stroomsterkte




Slide 1 - Tekstslide

Stroomgeleiding

Slide 2 - Tekstslide

Geleiders en Isolatoren
Waarom zijn elektriciteit leidingen aan de binnenkant van koper en aan de buitenkant van pvc?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Geleiders
Stroom is het bewegen van 
elektronen. 
Bij metalen zijn er veel vrije 
elektronen
Daar bewegen de elektronen dus 
gemakkelijker.

Slide 5 - Tekstslide

Het model:
  1. De fabriek met de weg.
  2. De gele tonnen en de vrachtwagens
  3. De file
  4. De winkel
  5. de brug
  6. De fabriek

Slide 6 - Tekstslide

Stroomsterkte
Geeft aan hoeveel elektronen er per seconde door een apparaat gaan.
Eenheid van Stroomsterkte (I) is Ampère (A).
Stroomsterkte meet je met een ampèremeter


Één Ampère kan je ook schrijven als 1 C/s.

Slide 7 - Tekstslide

Stroomkringen
Om überhaupt stroom te hebben, heb je een gesloten stroomkring nodig.

Vergelijk het met een brug die open staat. Een open brug = geen rijdend verkeer.

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
Geeft aan hoe hard elektronen door een draad bewegen.
Eenheid van spanning (U) is Volt (V).
Spanning meet je met een voltmeter.



Spanning kan je ook schrijven als J/C.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is het verschil tussen spanning en stroomsterkte?

Slide 12 - Open vraag

Spanningsbronnen
Spanningsbronnen zijn apparaten waar spanning uit komt.
Voorbeelden van spanningsbronnen zijn:
- Batterij
- Stopcontact
- Dynamo (moet ie wel draaien)

Uit het stopcontact in Nederland komt 230 V. Als iets in het stopcontact zit, noem je het aangesloten op het lichtnet.

Slide 13 - Tekstslide

Gelijkspanning

Stroomrichting blijft hele tijd gelijk.

(vroeger) moeilijk om te zetten van lage naar hoge spanning (en andersom)
Wisselspanning

Stroomrichting wisselt steeds van richting.

Makkelijk om te zetten van lage naar hoge spanning (en andersom)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Volt- en Ampèremeters aansluiten
Een voltmeter sluit je OVER een apparaat aan. (parallel)

Een ampèremeter sluit je NA een apparaat aan. (serie)

Hoe teken je dat?

Slide 16 - Tekstslide

Praktische opdracht
Lees paragraaf H15.2 en voer praktische opdracht 1 uit!
Maak de opgaven: H14.3 de opgaven 26, 28, 29 en 32
Voeg de antwoorden toe aan je practicum!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Vermogen, spanning en stroomsterkte
Het vermogen van een apparaat hangt af van de spanning en de stroomsterkte. 
We kunnen vermogen uitrekenen met de formule:

P is vermogen (W)
U is spanning (V)
I is stroomsterkte (A)
P=UI

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Ik heb een nieuwe computer gekocht die op 110 V werkt, en waar een stroomsterkte van 5 A doorheen loopt. Wat is het vermogen van mijn computer?
U = 110 V
I = 5 A

P=UI=1105=550W

Slide 20 - Tekstslide

Een droger heeft een vermogen van 2400W, wat is de stroomsterkte door deze droger als hij op het lichtnet is aangesloten? Rond je antwoord af op 1 cijfer achter de komma

Slide 21 - Open vraag

Formules combineren
Tot nu toe kennen we 2 formules met vermogen:

Als we de spanning en stroomsterkte weten, kunnen we het vermogen uitrekenen.
Met dit vermogen kunnen we weer een energie uitrekenen.
E=Pt
P=UI

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Je vader doet de was, hiervoor gebruikt hij jullie wasmachine die aangesloten is op het lichtnet en waar een stroom van 15 A doorheen loopt. Als een was draaien 2,5 uur duurt. Hoeveel energie heeft de wasmachine dan verbruikt?


Slide 23 - Tekstslide

Antwoord voorbeeldsom
U = 230V
I = 15A
t= 2,5uur

P=UI=23015=3450W
3450W=3,45kW
E=Pt=3,452,5=8,625kWh

Slide 24 - Tekstslide

Voor het opladen van je telefoon steek je je oplader in het stopcontact, je oplader zet 230 V om naar 10 V. Tijdens het opladen gaat er 2,0 A door je telefoon. Als je je telefoon in 3,0 uur oplaadt, hoeveel energie (in kWh) heeft deze dan verbruikt?

Slide 25 - Open vraag

Ik heb deze les geleerd:

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video