Oefenopdracht artikel schrijven

Lever voor donderdag opdracht 8 in van het gelde boekje!

  • Hoe schrijf je een artikel?
  • Oefenen met het schrijven van een artikel: opdracht 8.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lever voor donderdag opdracht 8 in van het gelde boekje!

  • Hoe schrijf je een artikel?
  • Oefenen met het schrijven van een artikel: opdracht 8.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de les weet je hoe je een artikel schrijft 
volgens de regels van het examen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een artikel?

Slide 3 - Woordweb

Artikel = informatieve tekst
Doel = informatie geven

Voorbeelden:
- Een verslag van een festival in de krant
- Een tekst in een nieuwsbrief van school
-  Een tekst over games in een tijdschrift

Nieuwsbericht Nu.nl

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw van een artikel
  • Plaats boven je artikel een passende titel
  • In de inleiding staat de aanleiding van je artikel: waarom je het artikel schrijft
  • In het middenstuk (kern) staat de meeste informatie (wat, waarom, waarover..)
  • In het slot staat wat je hoopt te bereiken met het artikel
  • Zet je voor- en achternaam onder het artikel
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk onderstaand artikel en bedenk:
wat is er goed en wat kan er beter?

Slide 7 - Tekstslide

Feiten en meningen
In een artikel staan vooral feiten
want het doel is de lezer te informeren 
over een bepaald onderwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn feiten?
A
Dingen waar iedereen anders over denkt.
B
Dingen die waar zijn en die je kunt controleren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een mening?

Slide 10 - Woordweb

Wat is waar over een argument?
A
Een argument is een reden waarom je iets vindt of doet
B
Een argument herken je aan signaalwoorden, zoals: want, omdat en daarom

Slide 11 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Feit: een feit kun je controleren.
Mening: een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: een reden waarom je een bepaalde mening hebt. Je herkent een argument aan signaalwoorden, zoals: want, omdat, daarom, namelijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 13 - Quizvraag

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 14 - Quizvraag

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een artikel?

Slide 17 - Open vraag

Dus, let op:
  • Zet een titel boven je artikel.
  • Het artikel bestaat altijd uit een inleiding, middenstuk en slot. Dit zijn dus tenminste 3 alinea's.
  • Houd bij het schrijven de volgorde van de opdracht aan.
  • Check of je alle punten in je artikel verwerkt hebt.
  • Controleer op hoofdletters, leestekens en de spelling van woorden.

Slide 18 - Tekstslide

Heb je alle punten in je artikel verwerkt? (6 pt)
- wat je hoopt te bereiken met je artikel:
Ik hoop dat duidelijk is geworden wat de voordelen en de nadelen zijn van multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten. 

Slide 19 - Tekstslide

Taal (5 pt)
  • Bestaat het artikel uit minimaal 100 woorden?

Ja?
  • Begint elke zin met een hoofdletter?
  • Eindigt elke zin met een punt? (of vraagteken/uitroepteken waar nodig)?
  • Zijn je zinnen goed geformuleerd?
  • Zitten er spelfouten in de tekst?

Slide 20 - Tekstslide

Conventies (2 pt)
  • Bevat het artikel een passende titel?
  • Is het artikel verdeeld in alinea's?
  • Bevat je artikel een logische volgorde?
  • Is er samenhang tussen de alinea's?
  • Heb je passende taal gebruikt?
  • Staat onder je artikel je voor- en achternaam? 

Slide 21 - Tekstslide