Oefenopdracht artikel schrijven

Programma

  • Zelfstandig lezen

  • Hoe schrijf je een artikel?
  • Artikel schrijven
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma

  • Zelfstandig lezen

  • Hoe schrijf je een artikel?
  • Artikel schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Herkansing Woordenschat
Herkansing: do 6 april

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de les weet je hoe je een artikel schrijft 
volgens de regels van het centraal examen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een artikel?

Slide 5 - Woordweb

Artikel = informatieve tekst
Doel = informatie geven
Soms ook: amuseren of overtuigen

Voorbeelden:
- Een verslag van een festival in de krant
- Een tekst in een nieuwsbrief van school
-  Een tekst over games in een tijdschrift

Nieuwsbericht Nu.nl

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van een artikel
  • Plaats boven je artikel een passende titel
  • In de inleiding staat de aanleiding van je artikel: waarom je het artikel schrijft
  • In het middenstuk (kern) staat de meeste informatie (wat, waarom, waarover..)
  • In het slot staat wat je hoopt te bereiken met het artikel
  • Zet je voor- en achternaam onder het artikel
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk onderstaand artikel en bedenk:
wat is er goed en wat kan er beter?

Slide 10 - Tekstslide

Feiten en meningen
In een artikel staan vooral feiten
want het doel is de lezer te informeren 
over een bepaald onderwerp.

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn feiten?
A
Dingen waar iedereen anders over denkt.
B
Dingen die waar zijn en die je kunt controleren

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een mening?

Slide 13 - Woordweb

Wat is waar over een argument?
A
Een argument is een reden waarom je iets vindt of doet
B
Een argument herken je aan signaalwoorden, zoals: want, omdat en daarom

Slide 14 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Feit: een feit kun je controleren.
Mening: een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: een reden waarom je een bepaalde mening hebt. Je herkent een argument aan signaalwoorden, zoals: want, omdat, daarom, namelijk. 

Slide 15 - Tekstslide

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 16 - Quizvraag

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 17 - Quizvraag

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 18 - Quizvraag

Een artikel schrijven volgens de regels 
van het examen Nederlands

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Opdracht

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een artikel?

Slide 22 - Open vraag

Dus, let op:
  • Zet een titel boven je artikel.
  • Het artikel bestaat altijd uit een inleiding, middenstuk en slot. Dit zijn dus tenminste 3 alinea's.
  • Houd bij het schrijven de volgorde van de opdracht aan.
  • Check of je alle punten in je artikel verwerkt hebt.
  • Controleer op hoofdletters, leestekens en de spelling van woorden.

Maak een bouwplan vóór je begint met schrijven! 

Slide 23 - Tekstslide

Tekst: Enig idee wat die frappuccino's kosten?

Slide 24 - Tekstslide

Tekst: Enig idee wat die frappuccino's kosten?
Schrijf een artikel voor de schoolkrant. (zie opdracht)

- Maak éérst een bouwplan. 
(Welke punten/eisen uit de opdracht zet je bij elkaar in één alinea?)
- Schrijf een kladversie van dit artikel in 35 minuten. 
- Lever het daarna in via Teams - opdrachten

Slide 25 - Tekstslide

Feedback en herschrijven
  • Je gaat je artikel nog eens (voor-)lezen.
  • Controleer de volgende onderdelen.

timer
35:00

Slide 26 - Tekstslide

Heb je alle punten in je artikel verwerkt? (8 pt)
- Waarom deze school? &  Hoe je tot die keuze bent gekomen?

- Hoe je als brugklasser tegen docenten aankeek & tegen bovenbouwleerlingen / Hoe je zelf bent veranderd.

- Argument vóór deze school en wat er verbeterd zou kunnen worden.

- Wat hoop je te bereiken?

Slide 27 - Tekstslide

Heb je alle punten in je artikel verwerkt? (6 pt)
- voordeel 1 van multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten:
Het is handig om je telefoon bij de hand te hebben, omdat je eenvoudig de hulp van anderen kunt inroepen als je vragen hebt.

- voordeel 2 van multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten:
Je kunt meerdere dingen tegelijk doen: je kunt tijdens het maken van je huiswerk ook met vrienden chatten.

Slide 28 - Tekstslide

Heb je alle punten in je artikel verwerkt? (6 pt)
 - Nadeel 1 van multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten:
Je kunt je niet goed concentreren op opdrachten.

- Nadeel 2 van multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten:
Het gaat ten koste van onze mentale energie en maakt ons minder efficiënt. 

Slide 29 - Tekstslide

Heb je alle punten in je artikel verwerkt? (6 pt)
- wat volgens jou beter is: wel of niet multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten:
Beschrijf jouw mening: Ik vind dat je wel/niet moet multitasken, want....

- twee argumenten die jouw mening ondersteunen:
Multitasken is verslavend
Het veroorzaakt stress


Slide 30 - Tekstslide

Heb je alle punten in je artikel verwerkt? (6 pt)
- wat je hoopt te bereiken met je artikel:
Ik hoop dat duidelijk is geworden wat de voordelen en de nadelen zijn van multitasken tijdens het maken van schoolopdrachten. 

Slide 31 - Tekstslide

Taal (5 pt)
  • Bestaat het artikel uit minimaal 100 woorden?

Ja?
  • Begint elke zin met een hoofdletter?
  • Eindigt elke zin met een punt? (of vraagteken/uitroepteken waar nodig)?
  • Zijn je zinnen goed geformuleerd?
  • Zitten er spelfouten in de tekst?

Slide 32 - Tekstslide

Conventies (2 pt)
  • Bevat het artikel een passende titel?
  • Is het artikel verdeeld in alinea's?
  • Bevat je artikel een logische volgorde?
  • Is er samenhang tussen de alinea's?
  • Is je artikel verdeeld in: inleiding/middenstuk/slot?
  • Heb je passende taal gebruikt?
  • Staat onder je artikel je voor- en achternaam? 

Slide 33 - Tekstslide

Heb je een vraag over het artikel?

Slide 34 - Open vraag

Verbeter nu je artikel waar nodig.
Lever je artikel in via Teams opdrachten.

Slide 35 - Tekstslide