Toets Alcohol-drugs-roken

• Verzorging
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Toets (On)Gezond gedrag- Alcohol, roken en drugs

Vul je naam in op je blad

1: Een ziekte die je krijgt omdat je ongezond leeft heet een

A: erfelijke ziekte

B: aangeboren ziekte

C: leefstijl ziekte

D: infectie ziekte

E: Pech-ziekte

 2: Een hazenlip is een voorbeeld van een

A: erfelijke ziekte

B: aangeboren ziekte

C: leefstijl ziekte

D: infectie ziekte

E: Pech-ziekte

 3: Kanker is een voorbeeld van een (2 antwoorden geven)

A: erfelijke ziekte

B: aangeboren ziekte

C: leefstijl ziekte

D: infectie ziekte

E: Pech-ziekte

4: Griep is een voorbeeld van een 

A: erfelijke ziekte

B: aangeboren ziekte

C: leefstijl ziekte

D: infectie ziekte

E: Pech-ziekte

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

Bacteriën houden van hoge temperaturen (boven 6o graden) Juist - Niet juist

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

Bacteriën houden van een vochtige omgeving

Juist - Niet juist

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

De hoeveelheid bacteriën verdubbelen elke dag.

Juist - Niet juist

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

Alle bacteriën maken je ziek

Juist - Niet juist

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

Bacteriën en virussen zijn even groot

Juist - Niet juist

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

Je witte bloedcellen vechten tegen bacteriën

Juist - Niet juist

5: Zet een kruisje op de goede plaats:

Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.

Bacteriën houden niet van schoonmaakmiddelen

Juist - Niet juist

6: Trek een lijn naar de juiste omschrijving:

Je hebt last van hoofdpijn, dorst en misselijkheid -             - Alcoholvergiftiging

Je kunt niet meer zonder alcohol -                                               - Kater

Je hebt teveel gedronken en kan niet meer normaal           - Dronken

doen -

Je hebt teveel gedronken en reageert niet meer-                 - Alcoholverslaving

7: In een wijnglas zit evenveel alcohol als in een bierglas.

A: waar

B: niet waar

8: Alcohol beschadigt je hersenen.

A: waar

B: niet waar

9: Alcohol is goed voor je lever.

A: waar

B: niet waar

10: Je mag pas alcohol drinken in Nederland als je 18 jaar bent.

A: waar

B: niet waar

11: Als je 4 glazen alcohol op hebt, mag je nog een auto besturen.

A: waar

B: niet waar

12: Als je vaak alcohol drinkt, kun je verslaafd raken.

A: waar

B: niet waar

13: Je kunt doodgaan aan drugs.

A: waar

B: niet waar

14: Wiet (een joint) is een 

A: stimulerende drug

B: bewustzijns-veranderende drug

C: verdovende drug

15: XTC is een

A: stimulerende drug

B: bewustzijns-veranderende drug

C: verdovende drug

16: Wie is verslaafd?

A: Willem voelt zich ziek als hij geen heroïne gebruikt

B: Hester gebruikt af en toe XTC op feestjes om lang te kunnen dansen

C: Bob rookt soms een joint om te ontspannen

17: Welke stoffen zitten er in sigaretten (meerdere antwoorden)

A: teer                      D: batterij-spul

B: nicotine             E: vitamines

C: alcohol               F: nagellak-remover

18: Vanaf welke leeftijd mag je sigaretten kopen?

A: vanaf 16

B: vanaf 18

C: vanaf 21

D: vanaf 25

19: Roken is slecht voor je…

A: longen

B: lever

C: hart

D: hersenen

20: Zet een rondje om de letter als ze de wet overtreden:

A: Martin is 15 jaar. Hij drinkt bier dat zijn broer gekocht heeft.

B: Marit werkt bij de supermarkt. Zij verkoopt alcohol aan een meisje zonder om haar ID te vragen.

C: Dave is 19. Hij drinkt een glas bier op een feestje.

D: De vader van Boris drinkt nooit meer dan 2 glazen alcohol als hij nog moet autorijden.

E: Sacha drinkt 4 glazen alcohol en stapt dan op haar scooter.

Einde van de toets