Hoofdstuk 6 breuken en procenten (6.5 t/m 6.7)


brugklas
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


brugklas

Slide 1 - Tekstslide

Rekenen met procenten

Slide 2 - Tekstslide


Slide 3 - Open vraag


Slide 4 - Open vraag

Hoeveel procent is 2/3 ?
A
100 %
B
50 %
C
66,6 %
D
70%

Slide 5 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij 70%
A
1/10
B
7/10
C
3/5
D
1/5

Slide 6 - Quizvraag

prijsverhoging betekent dat ...
A
de nieuwe prijs minder wordt
B
de nieuwe prijs meer wordt

Slide 7 - Quizvraag

de nieuwe prijs na de korting bereken je, door het uitrekenen van de korting in Euro's en
A
optellen deze bij de oude prijs
B
aftrekken deze van de oude prijs

Slide 8 - Quizvraag

Opgave 4 (blz. 147)











aantal
240









aantal







Oefenopgave nummer 1
schrijf mee op het bord/bordje

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 4 (blz. 147)











aantal
240









aantal







Antwoord oefenopgave 1
kijk na

Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag

Nieuwe prijs berekenen
Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.



Slide 13 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen
Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

                                       
                                              Astrid betaalt nu:
                                                €49,95 - €7,49 = €42,46

Slide 14 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen 
Mariëlle koopt het horloge uit de advertentie.
Hoeveel moet Marielle voor het horloge betalen?

Slide 15 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen 
Mariëlle koopt het horloge uit de advertentie.
Hoeveel moet Marielle voor het horloge betalen?

            Mariëlle betaalt nu:
                                                 €54,95 - €8,24 = €46,71

Slide 16 - Tekstslide

 Procenten berekenen
P



Percentages rond je altijd af op 1 decimaal!

Slide 17 - Tekstslide


A
1/4 = 0,25 0,25 x 100 = 25 dus 25% van de parkieten is blauw
B
3/4 = 0,75 0,75 x 100% = 75% dus 75% van de parkieten is blauw

Slide 18 - Quizvraag


Slide 19 - Open vraag

Een fiets van €750,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de prijsverhoging?
A
758 : 100 x 8
B
750 x 108
C
750 : 100 x 8
D
758 : 100 x 108

Slide 20 - Quizvraag

Van de 20 leerlingen zijn 4 een jongen.

Het geheel is?
A
4
B
16
C
24
D
20

Slide 21 - Quizvraag

Van de 20 leerlingen zijn 4 een jongen.

Het deel is?
A
4
B
16
C
24
D
20

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste berekening voor: hoeveel procent is €6 van €24?
A
€24 : €6 x 100 =
B
100 : €24 x €6 =
C
€6 : €24 x 100 =
D
Geen enkel antwoord is goed

Slide 23 - Quizvraag

Van de 20 leerlingen zijn 4 een jongen.

Het percentage bereken je zo!
A
geheel:deel x 100
B
deel :geheel x 100
C
100 x deel:geheel
D
100: deel x geheel

Slide 24 - Quizvraag

Van de 20 leerlingen zijn 4 een jongen.

Dit is dan de som
A
4:20 x 100
B
100:20x4
C
20:4 x100
D
100 x4 :20

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste berekening?
Bereken hoeveel procent 12 van 84 is.
A
12 : 84 x 100
B
0,12 x 84
C
84 : 12 x 100
D
0,012 x 84 %

Slide 26 - Quizvraag

In een klas van 20 leerlingen komen er 4 leerlingen met de bus. Hoeveel procent is dit? Maak een berekening.
A
4 %
B
20 %
C
50 %
D
10 %

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
blz. 81
opdrachten 83 t/m 94
+ testopgave 
+leerdoelencheck

Slide 28 - Tekstslide