Bas 2 Zenuwcellen en zenuwen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Zenuwcellen en zenuwen

Planning

herhalen (5 min)

uitleg + filmpje (10 min)

Aantekening (5 min)

Opdrachten/huiswerk

Leerdoelen 

- Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.

- Je kunt beschrijven wat een zenuw is.

Het verschil tussen zintuigen en prikkels. Sleepvraag 

Zintuigen

Prikkels

Lichtzintuig

Gehoor- zintuig

Reukzintuig

Smaakzintuig

Warmtezintuig

Muziek luisteren

Appeltaart ruiken

Vuurwerk kijken

Een klap voelen

Snoep proeven

Zenuwcellen 

Een zenuwcel heeft een cellichaam met celkern. 

Aan cellichaam 1 of meer uitlopers.

Door uitlopers worden impulsen verstuurd (geleid)

Zenuwcellen:

- korte uitlopers

- Korte uitlopers en
één lange uitloper

(benen en armen)

- De lange uitlopers 

verbinden zintuigen/ spieren

of klieren met het 

centrale zenuwstelsel

Zenuwen

Bundel met lange uitlopers van zenuwcellen.

Gemengde zenuw: uitlopers van een zintuig --> het centrale zenuwstelsel
en
uitlopers van het centrale zenuwstelsel --> een spier of klier

Zenuw = een bundel uitlopers van zenuwcellen

- Om een zenuw ligt een stevige laag bindweefsel.

- Om elke uitloper ligt een dun isolerend laagje (impulsen kunnen niet overspringen naar elkaar)

dus 

- Wat zijn onderdelen van een zenuwcel? 

-Wat is een zenuw? 

- Naar welke kanten lopen de impulsen?

Samenvatting/aantekening: (bas 8.2 zenuwcellen en zenuwen)

Zenuwcel: heeft een celkern en cellichaam met een of meer uitlopers. 

cellichaam: Deel van een zenuwcel waarin zich de kern bevindt.

uitloper: Deel van een zenuwcel voor het doorgeven van impulsen, met rondom een isolerend laagje.

Zenuw: bundel van uitlopers: vaak gemengd

Opdrachten en huiswerk

Lees in je boek bladzijde 124 t/m 125

Maak digitaal opdracht 1 t/m 6