Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
GMK P1.1 - Les 4 en 5 - Toedieningswegen
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is farmacotherapie?
A
Een website
B
Behandeling met geneesmiddelen
C
Soort psychologie
D
Iets met boeren
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een toedieningsweg?
A
Capsule
B
Drank
C
Rectaal
D
Tablet
Slide 7 - Quizvraag
Tablet voor oraal gebruik
Oogdruppels voor oculair gebruik.
Welke stelling klopt?
A
Toedieningsvorm: oraal
B
Toedieningsweg: tablet
C
Toedieningsvorm: oogdruppels
D
Toedieningsweg: oogdruppel
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat is geen kenmerk van een lokale werking?
A
Werkt door het hele lichaam
B
Toedienen op plaats van de klacht
C
Minder bijwerkingen dan bij systemische werking
D
Werkt snel
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een toedieningsvorm met lokale werking?
A
Capsule
B
Oordruppel
C
Tablet
D
Zetpil
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent auriculair?
A
Via de mond
B
Direct in de ader
C
Via het oor
D
Via het oog
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat is geen kenmerk van een systemische werking?
A
Werkt door het hele lichaam
B
Meer bijwerkingen dan lokale werking
C
Werkt relatief snel
D
Makkelijk in gebruik
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Een tablet neem je in via de mond.
Welke toedieningsweg is dat?
A
Oraal
B
Sublinguaal
C
Systemisch
D
Tablet
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Iemand krijgt een fentanyl pleister tegen de pijn.
Welke toedieningsweg is dat?
A
Cutaan
B
Fentanyl
C
Pleister
D
Transdermaal
Slide 20 - Quizvraag
Welke toedieningsweg heeft alleen een lokale werking?
A
Cutaan
B
Oraal
C
Rectaal
D
Transdermaal
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat is geen kenmerk van parenterale toediening?
A
Altijd systemische werking
B
Direct in de ader
C
Via injectie of infuus
D
Toediening altijd als een vloeistof
Slide 23 - Quizvraag
Als een geneesmiddel direct in de ader gespoten wordt, is de toedieningsweg:
A
Intraveneus
B
Intra-arterieel
C
Subcutaan
D
Intramusculair
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Systemisch
Lokaal
Oculair, tracheaal, vaginaal
Relatief weinig bijwerkingen
Oraal, rectaal, sublinguaal, parenteraal
Werkt door hele lichaam
Lagere dosis nodig
Op plaats van klacht
Slide 26 - Sleepvraag
Slide 27 - Tekstslide
1. Een capsule is een toedieningsweg
2. Rectaal is een toedieningsvorm
A
Beide zijn waar
B
1 is waar, 2 niet waar
C
1 is niet waar, 2 is waar
D
Beide niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Een tablet is een orale toedieningsvorm
Wat is de toedieningsvorm?
A
Tablet
B
Oraal
C
Systemisch
D
Lokaal
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Tablet
Capsule
Kauwgom
Dragee
Slide 31 - Sleepvraag
Slide 32 - Tekstslide
Welk soort tablet wordt ook wel een 'oplostablet' genoemd?
A
Dispertablet
B
Gewone tablet
C
Kauwtablet
D
Smelttablet
Slide 33 - Quizvraag
Bij welke tablet komen er bubbeltjes vrij als je het in een glas water doet?
A
Bruistablet
B
Dispertablet
C
Maagsapresistente tablet
D
Zuigtablet
Slide 34 - Quizvraag
Mag je een MSR-tablet oplossen in een glas water?
A
Ja
B
Nee
Slide 35 - Quizvraag
In welke tablet heeft een geneesmiddel de langste werking?
A
Bruistablet
B
Gewone tablet
C
Tablet met vertraagde afgifte
D
Zuigtablet
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Wat is oculoguttae?
A
Oordruppels
B
Oorzalf
C
Oogdruppels
D
Oogzalf
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Welke toedieningsvorm gebruik je met een voorzetkamer?
A
Dosisaerosol
B
Ronde poederinhalator
C
Raket poederinhalator
D
Vernevelvloeistof
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Welke toedieningsvorm voor op de huid werkt altijd systemisch?
A
Zalf
B
Creme
C
Gel
D
Pleister
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
1. Parenteraal betekent niet via het maag/darmstelsel
2. Parenteraal is meestal per injectie
A
Beide waar
B
1 waar; 2 niet waar
C
1 niet waar; 2 waar
D
Beide niet waar
Slide 46 - Quizvraag
Slide 47 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
C5 gnm eerste jaars toedieningswegen en vormen. Systemisch en lokaal
November 2021
- Les met
38 slides
Cursus 5 DA eerste jaars
MBO
Studiejaar 1
GMK P1.1 - Quiz toedieningsvormen- en wegen
15 dagen geleden
- Les met
17 slides
GMK P1.1 - Quiz toedieningsvormen- en wegen
Februari 2022
- Les met
21 slides
GMK P1.1 - Quiz herhaling P1.1
Oktober 2022
- Les met
37 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 1
MTH, leerjaar 1, blok 4, les 2
April 2021
- Les met
25 slides
Medisch technisch handelen
MBO
Studiejaar 1
FPZ
Oktober 2023
- Les met
16 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 1
Medicatie deel 1
Februari 2022
- Les met
25 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
MTH, leerjaar 1, blok 4, herhalingsles (1+2)
Mei 2021
- Les met
32 slides
Medisch technisch handelen
MBO
Studiejaar 1