Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
M2 paragraaf 5.7 en 5.8 Grammatica en spelling (week 16)
M2 paragraaf 5.7 en 5.8
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
M2 paragraaf 5.7 en 5.8
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent alle theorie van de paragrafen grammatica en spelling hst 1 t/m 4;
Je de bijwoordelijke bepalingen in een zin benoemen;
Je kan een werkwoordschema gebruiken;
je kan Engelse werkwoorden op de juiste manier vervoegen;
Je kan woorden met een apostrof correct spellen;
Je kent de dicteewoorden.
Slide 2 - Tekstslide
Week 19
M. Paragraaf 5.7 Test jezelf
M. paragraaf 5.7 opdr. 6, 7, 9, 12.
M. paragraaf 5.8 Test jezelf
M. paragraaf 5.8 opdr. 1 t/m 11
Boek halen in de mediatheek (voor je boektoets 10%)
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Les 1: herhaling zinsdelen + Test jezelf 5.7
les 2: uitleg spelling Engelse werkwoorden, apostrof en dicteewoorden + Test jezelf 5.8
Les 3: zelfstandig werken n.a.v. de testresultaten 5.7 en 5.8
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je al?
Slide 5 - Tekstslide
In welke volgorde ontleed je een zin? Zet het in de juiste volgorde.
PV benoemen
Zinsdeelstrepen
OW benoemen
WG benoemen
LV?
MV?
BWB?
Slide 6 - Sleepvraag
zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de BWB in de volgende zin?
Heb je op dit moment een lastig probleem?
A
Heb
B
je
C
op dit moment
D
een lastig probleem?
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Tijdens de wedstrijd heeft Luuk zijn enkel lelijk verzwikt.
Wat zijn de BWB in deze zin?
A
tijdens de wedstrijd
B
heeft
C
Luuk
D
lelijk
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat kun je aan de volgende zin toevoegen om er een BWB in te zetten?
Ik heb goed geleerd voor de toets.
A
tijdstip
B
plaats
C
manier
D
benodigdheden
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Formuleer een zin met tenminste één bijwoordelijke bepaling (BWB)
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Welke 3 BWB staan in deze tekst?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Week 19
M. Paragraaf 5.7 Test jezelf
M. paragraaf 5.7 opdr. 6, 7, 9, 12.
M. paragraaf 5.8 Test jezelf
M. paragraaf 5.8 opdr. 1 t/m 11
Boek halen in de mediatheek (voor je boektoets 10%)
Slide 19 - Tekstslide
M2 paragraaf 5.7 en 5.8
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent alle theorie van de paragrafen grammatica en spelling hst 1 t/m 4;
Je de bijwoordelijke bepalingen in een zin benoemen;
Je kan een werkwoordschema gebruiken;
je kan Engelse werkwoorden op de juiste manier vervoegen;
Je kan woorden met een apostrof correct spellen;
Je kent de dicteewoorden.
Slide 21 - Tekstslide
Week 19
M. Paragraaf 5.7 Test jezelf
M. paragraaf 5.7 opdr. 6, 7, 9, 12.
M. paragraaf 5.8 Test jezelf
M. paragraaf 5.8 opdr. 1 t/m 11
Boek halen in de mediatheek (voor je boektoets 10%)
Slide 22 - Tekstslide
Planning
Les 1: herhaling zinsdelen + Test jezelf 5.7
les 2: uitleg spelling Engelse werkwoorden, apostrof en dicteewoorden + Test jezelf 5.8
Les 3: zelfstandig werken n.a.v. de testresultaten 5.7 en 5.8
Slide 23 - Tekstslide
Wat weet je al?
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Club Fit ... de actie met één week.
A
verlengt
B
verlengd
Slide 26 - Quizvraag
De actie wordt met één week ...
A
verlengt
B
verlengd
C
verleng
Slide 27 - Quizvraag
... tot en met eind dit jaar!
A
verlengt
B
verleng
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een werkwoordspellingschema?
A
Omdat het moet.
B
Als je niet zeker weet hoe je het werkwoord moet spellen.
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Stel een werkwoord is geen persoonsvorm. Wat kan het dan wel zijn?
A
voltooid deelwoord
B
heel werkwoord
C
verleden tijd
D
tegenwoordige tijd
Slide 32 - Quizvraag
Leenwoorden komen altijd uit het Engels.
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Woorden uit een andere taal die wij gebruiken, noem
je leenwoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Je gebruikt de Nederlandse spellingregels voor het schrijven
van werkwoorden uit het Engels.
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quizvraag
Jetske (facebooken) ... me het met goed nieuws.
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Tekstslide
Hij had zijn werk niet (saven) ...
A
gesavet
B
geseeft
C
gesaved
D
gezeeft
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
'Goed .... (timen),' zei ik.
Slide 40 - Open vraag
Welk woord is correct gespeld?
A
vmbo-er
B
vmbo'er
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
De jas is van Ivo, het is dus ... jas.
Slide 43 - Open vraag
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
PTD
M2A 20 mei
M2D 26 mei
M2B 28 mei
Slide 46 - Tekstslide
Week 19
M. Paragraaf 5.7 Test jezelf
M. paragraaf 5.7 opdr. 6, 7, 9, 12.
M. paragraaf 5.8 Test jezelf
M. paragraaf 5.8 opdr. 1 t/m 11
Boek halen in de mediatheek (voor je boektoets 10%)
Slide 47 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
5.7 Grammatica en 5.8 Spelling
Juni 2024
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
5.8 Spelling: Engelse werkwoorden, trema, apostrof
Mei 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
M2, 5.8 spelling, Engelse werkwoorden
Maart 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
5.8
Juni 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
H5.9 spelling TD, BN en als/dan
Juni 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
M1 NE paragraaf 5.8 spelling
Mei 2022
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
5.7 Grammatica zinsdelen: analyse en differentiatie
Mei 2021
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
5.8 Spelling les 1 werkwoordschema
Mei 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2