Welke Nederlandse woorden kennen de leerlingen al die je kunt doen in je vrije tijd?
Maak een mindmap door middel van de input van de leerlingen.
Oefening 1:
Lees de tekst op het werkblad.
Maak dan de opdrachten.
Slide 5 - Tekstslide
Het werkblad is te vinden in Google Drive: week 3.
De naam van het werkblad is:
Werkblad Les 1
Het woord "graag"
What does "graag" mean, and where does it go?
Ik kook graag.
Jij danst graag.
Hij zingt graag.
Wij spelen graag videogames.
Jullie lopen graag hard. (hardlopen)
Zij maken graag muziek. (muziek maken)
Slide 6 - Tekstslide
Bespreek de betekenis van "graag" en benoem de plaats van dit woord in een zin.
Oefening 2:
Hoe zeg je:
I like to dance.
I like to watch television.
I like to play football.
I like to play on the piano.
Slide 7 - Tekstslide
Bij deze opdracht moeten de leerlingen de woordenschat uit het werkblad gebruiken om de zinnen te vertalen. Daarnaast komt in elke zin het woord "graag" terug.
Les 2:
Wat doe je in je vrije tijd?
Woordenschat
Lezen
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Oefening 1:
In groepjes, wie kan binnen 1 minuut de meeste woorden noemen bij de vragen op de volgende slides.
Slide 9 - Tekstslide
Na de uitleg van de opdracht, laat je de vraag zien. Nu hebben de leerlingen 1 minuut om in hun groepje zoveel mogelijk woorden te bedenken die passen bij de vraag. Deze moeten ze onthouden, dus niet opschrijven. Nu vraag je aan ieder groepje hoeveel woorden ze kunnen noemen en het groepje die het meeste aantal woorden noemt, mag het daadwerkelijk proberen. Lukt het ze om het voorafgestelde aantal woorden te noemen? Misschien kunnen ze een prijsje winnen?!
Oefening 1:
Wat zijn de populairste sporten onder de Nederlanders? (20)
Slide 10 - Tekstslide
Populairste sporten:
Voetbal
Handbal
Volleybal
Gymnastiek / turnen
Hardlopen / atletiek
Zwemmen, waterpolo
Tennis
Badminton
Hengelsport
Hockey
Roeien
Zeilen
Watersport
Golf
Judo
Boksen
Wandelsport
(kruis-)boogschieten
Biljarten, darten
Tafeltennis
Oefening 1:
Wat zijn de populairste hobby's onder de Nederlanders? (8)
Slide 11 - Tekstslide
Populairste hobbies:
Koken
Wandelen
Lezen
Spelletjes spelen
Hardlopen
Sporten / Fitness
Een instrument spelen
Reizen
Oefening 2:
Lees de tekst op het werkblad.
Maak dan de opdrachten.
Slide 12 - Tekstslide
Het werkblad is te vinden in Google Drive: week 3.
De naam van het werkblad is:
Werkblad Les 2
Oefening 3:
1. Ik ______________ graag een boek.
2. Hij ______________ graag muziek.
3. Jij ______________ graag in het bos.
4. Jullie ______________ graag een taart.
5. Wij _______________ graag in de zee.
Kies uit: wandelen, lezen, bakken, zwemmen, luisteren
Slide 13 - Tekstslide
De leerlingen moeten de zin compleet maken door het goede werkwoord te kiezen. Daarnaast moeten ze het werkwoord ook vervoegen in de tegenwoordige tijd bij de juiste persoon.
Ook kun je de betekenis en locatie van het woord "graag" opnieuw herhalen met je leerlingen.
Oefening 4:
Wat doet Emma graag in haar vrije tijd?
Kijk naar de afbeeldingen en schrijf minimaal 4 zinnen.
Bonus: Gebruik het woord "graag" in je zinnen!
Slide 14 - Tekstslide
De leerlingen moeten 4 zinnen schrijven over wat Emma in haar vrije tijd doet.
Ook kun je ze hier laten oefenen met het gebruik van het woord "graag".
Les 3:
Wat doe je in je vrije tijd?
Schrijven
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke woorden hebben we geleerd over activiteiten in je vrije tijd?
Slide 16 - Tekstslide
Activeren voorkennis:
Welke Nederlandse woorden van de vorige lessen weten de leerlingen nog op te noemen?
Maak een mindmap door middel van de input van de leerlingen.
Een blog
Zometeen schrijven wij een blog over wat wij doen in onze vrije tijd.
Wat is een blog?
Hoe ziet een blog eruit?
Opening? Inhoud? Slot?
Slide 17 - Tekstslide
Bespreek de conventies van een blog met de klas. Schrijf deze eventueel op het bord, en laat dit staan voor de volgende opdracht. Zo kunnen de leerlingen hun blog schrijven aan de hand van de juiste conventies.
Blogtitel met naam
Datum
Spreek je publiek direct aan
Geef een persoonlijk verslag van een ervaring
Gebruik de ik-vorm en informeel taalgebruik.
Sluit je blog af met een persoonlijke boodschap met verwijzing naar je volgende blog (bijv. ‘Ik hoop dat jullie allemaal je nagels gaan lakken deze week. Volgende week vertel ik meer over mascara.’)
leestoets: Lees een blog.
Geiten knuffelen in het park - Sanne
6 mei 2024
Hallo allemaal! Vinden jullie geiten ook zo leuk? Ik wel!
Ik ga graag naar het park in mijn vrije tijd. Daar is een kinderboerderij en op de boerderij wonen veel geiten. Ik knuffel dan met de geiten of ik voer ze. Morgen ga ik weer. Er is een babygeit geboren. Zo leuk!
Gaan jullie ook naar de kinderboerderij om geiten te knuffelen? Ik hoop het! De volgende keer vertel ik over mijn andere hobby: nagels lakken! Tot dan!
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Oefening 1:
Schrijf een blog over wat jij doet in je vrije tijd.
Gebruik de vocabulaire uit de lessen
Gebruik de conventies van een blog
Minimaal 50 woorden
Tijd: 20 a 30 minuten
Slide 19 - Tekstslide
De leerlingen krijgen nu de tijd om een korte blog te schrijven over wat ze graag doen in hun vrije tijd.
Belangrijk: Laat tussen iedere zin een lege ruimte! Hier kunnen straks nog verbeteringen gemaakt worden.
Oefening 2:
Geef jouw blog door aan je buurman (neighbour) en markeer de fouten (mistakes) in hun blog.
Let op: vocabulaire uit de lessen, conventies van de blog...
Tijd: 5 a 10 minuten
Slide 20 - Tekstslide
De leerlingen geven hun geschreven blog door aan een andere leerling. Nu gaan ze bij de blog van een andere leerling foutjes markeren.
Het gaat hier slechts om markeren, dus ze moeten nog niks verbeteren!
Oefening 3:
Pak (take) jouw eigen (own) blog.
Verbeter (correct) de fouten (mistakes) in jouw blog.
Tijd: 10 a 15 minuten
Slide 21 - Tekstslide
De leerlingen gaan nu hun eigen blog verbeteren aan de hand van de gemarkeerde delen.
Na afloop kun je zelf nog benoemen wat jij zag dat nog veel fout ging, en hoe ze dit in het vervolg kunnen verbeteren. Of je kunt een paar leerlingen vragen om hun verbeteringen te benoemen.
Extra tijd?
De leerlingen kunnen woorden toevoegen aan hun woordenlijst