§3.1 Leven op het platteland

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

§3.1 Leven op het platteland

Nieuwe koninkrijken

4e eeuw = grote problemen:

1. Leger te klein -> rijk te groot
2. Ruzie om nieuwe keizers:

• -> Hierdoor splitst het rijk in 395 in een westelijk en oostelijk deel
• -> Het West-Romeins Rijk valt in 476
• -> Het Oost-Romeins Rijk valt in 1453

300 - 500

Nieuwe koninkrijken

3. Germaanse volksverhuizingen

• Germanen trokken West-Romeins gebied in om te plunderen of ergens te wonen
• West-Romeins leger niet sterk genoeg
• 476 = West-Romeinse keizer afgezet

300 - 500

Nieuwe koninkrijken

• Er ontstaan nieuwe, kleine koninkrijken
• Door de grote veranderingen ontstaat er een nieuwe periode:
• De Middeleeuwen
• Periode van 500 tot 1500

Tijd: 500-1000

Huiswerk

Blz. 122 t/m 124

opdracht 1 t/m 4

Veilig op een domein

• Na de val van Rome was het heel onveilig:
• Steden werden geplunderd
• Reizigers werden beroofd
• Wegen werden slecht onderhouden
• Hierdoor verdween de handel
• Meeste mensen werden boer

Tijd: 500-1000

Veilig op een domein

• Arme boeren zochten bescherming bij machtige boeren
• In ruil voor bescherming gaven zij hun grond aan de boer
• Zo werden zij horigen: boeren zonder eigen grond
• Zo werden de machtige boeren heer van een domein

Tijd: 500-1000

Het hofstelsel

Het domein van een heer bestond uit drie delen:

1. 'Woeste gronden' = bossen en rivieren
2. Vroonhoeve = de versterkte boerderij van de heer
3. Hier wonen en werken de horigen

1

2

3

3

Het hofstelsel

De horigen hadden afspraken waar zij zich aan moesten houden:

1. Heer bood bescherming aan de horigen
2. Horigen kregen een stukje land
3. Moesten een deel opbrengst als pacht betalen
4. Horigen moesten herendiensten doen

• Dit hele stelsel heet het hofstelsel

Woeste grond

Vroonhoeve

Waar horigen wonen en werken

Waar horigen wonen en werken

Huiswerk

Blz. 125 t/m 128

Opdracht 5 t/m 8