Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd oh 1 2024
Nederlands
Werkwoordspelling
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
Werkwoordspelling
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan de de regels van werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd juist toepassen.
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoorden....
Komen in verschillende vormen in een zin voor. Hoe schrijf je de juiste vorm op?
Daarvoor moet je altijd letten op het onderwerp in de zin: wie of wat doet iets? Het werkwoord dat daarbij hoort heet de persoonsvorm.
Je moet goed opletten op de tijd waarin de zin wordt geschreven: nu of in het verleden?
Slide 3 - Tekstslide
Oefenzinnen
De soldaat luistert naar de sergeant.
De militair springt uit het vliegtuig tijdens een oefening.
Slide 4 - Tekstslide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
enkelvoud
ik
....jij/je
gebiedende wijs
ikvorm
u
hij/zij/het
jij/je
namen
ikvorm+t
meervoud
wij/we
zij
jullie
...
hele werkwoord
Het hele werkwoord -en noemen we de stam.
Meervoud van dingen telt ook als meervoud
De honden lopen
over straat.
Alle planten hebben
water gekregen.
Alle stopcontacten zijn
beveiligd.
Een moeilijk woord voor hele werkwoord is
infinitief
Slide 5 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd heb je
drie verschillende
vormen
vormen
wat gebeurt er
voorbeeld
Ik-vorm
alleen stam
ik
pak
Hij-vorm
stam + t
hij
pak
t
Wij-vorm
hele werkwoord
wij
pak
ken
Slide 6 - Tekstslide
Uitleg spelling persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Enkelvoud Ik drink geen
t
hee ( Ik-vorm zonder t).
Drink jij geen
t
hee?
Drink geen thee!
In de andere gevallen
Je vindt/jij vindt
hij vindt/zij vindt
het vindt/men vindt/u vindt
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Tegenwoordige tijd = nu
(varen) De visser _____ het meer op.
A
vaard
B
vaart
C
vaarde
D
vart
Slide 9 - Quizvraag
Deze week ___ onze keuken gerenoveerd.
(tegenwoordige tijd)
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt
Slide 10 - Quizvraag
Vinden - Tegenwoordige tijd
Hoe … je zus haar nieuwe school?
A
Vind
B
Vindt
C
Vond
D
Vondt
Slide 11 - Quizvraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd: wat is goed?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt
D
hij bediende
Slide 12 - Quizvraag
Vervoeg in de
tegenwoordige tijd
.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond
Slide 13 - Quizvraag
Vervoeg in de
tegenwoordige tijd
.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken
Slide 14 - Quizvraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
... (slagen) je moeder nu voor haar examen?
Slide 15 - Open vraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
... (houden) jij nog van hem?
Slide 16 - Open vraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Het kind ... (knoeien) met het eten.
Slide 17 - Open vraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Je bent jarig, dus je ... (trakteren) de hele klas.
Slide 18 - Open vraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
Hoe laat land het vliegtuig?
B
Hoe laat landt het vliegtuig?
Slide 19 - Quizvraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
Antwoord jij op die mail?
B
Antwoordt jij op die mail?
Slide 20 - Quizvraag
Studiemeter
Starttaal online > 2F > Taalverzorging > werkwoordspelling > 1,2,3,4
Slide 21 - Tekstslide
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Wat is goed?
A
Jij wordt later een goede verzorgende.
B
Jij word later een goede verzorgende.
Slide 22 - Quizvraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Wat is goed?
A
Hij onthoud alles.
B
Hij onthoudt alles.
Slide 23 - Quizvraag
Studiemeter
Starttaalonline > 2F > Taalverzorging > Werkwoordspelling > Tegenwoordige tijd. 1,2,3,4
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd oh 1 2024
November 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Januari 2025
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20220420 VEPL421AH niveau 4 leerjaar 1 werkwoordspelling
April 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20210908 VLG221AH niveau 2 lesjaar 1 Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd
September 2021
- Les met
11 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20230612 VEZO321AK niveau 3 leerjaar 2 werkwoordspelling
Juni 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20211013 VLG221AH niveau 2 Werkwoordspelling herhaling
Oktober 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20220530 VEZO320AH niveau 3 leerjaar 2 werkwoordenspelling
Mei 2022
- Les met
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1