7.3 Eten

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Is een kapsalon gezond?
Waarom wel of niet?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen

  • Verschil kunnen benoemen tussen voedingsmiddel en voedingsstof.
  • de 6 verschillende voedingsstoffen kunnen noemen, inclusief de groep waar ze bijhoren en waar ze in het lichaam voor worden gebruikt.
  • Kunnen uitleggen wat de schijf van vijf is en hoe deze wordt gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zit er allemaal in eten?

Slide 4 - Woordweb

Wat zit er in je eten?
  • Alles wat je eet en drinkt zijn voedingsmiddelen.

  • Voedingsmiddelen bestaan uit voedingsstoffen.

  • Voedingsvezels zijn GEEN voedingsstoffen, maar zijn wel belangrijk!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Groepen
  • Energierijke stoffen:
Koolhydraten en vetten.

  • Bouwstoffen:
Eiwitten, vetten, mineralen en water.

  • Beschermende stoffen:
Vitaminen en mineralen.

Slide 7 - Tekstslide

Welke voedingsstof heb je nodig om te sporten?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Mineralen
D
Vetten

Slide 8 - Quizvraag

Vlees eet je voornamelijk om ..................... binnen te krijgen
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Vitaminen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel gram vet krijg
je binnen als je 200 gram
patat eet?
A
7,5 gram
B
15 gram
C
30 gram
D
20 gram

Slide 12 - Quizvraag

Lesdoelen

  • Het verschil kunnen benoemen tussen voedingsmiddel en voedingsstof.
  • de 6 verschillende voedingsstoffen kunnen noemen, inclusief de groep waar ze bijhoren en waar ze in het lichaam voor worden gebruikt.
  • Kunnen uitleggen wat de schijf van vijf is en hoe deze wordt gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

Wie heeft er geen toegang tot Nectar online? Schrijf je naam op.

Slide 14 - Woordweb

Lesdoelen
  • Kunnen uitleggen waarom teveel suiker en teveel vet slecht is voor je gezondheid.
  • Kunnen benoemen waar je energiebehoefte door bepaald wordt.
  • Schema over BMI kunnen gebruiken en aflezen.

Slide 15 - Tekstslide

Te veel suiker
  • Eet je veel zoete voedingsmiddelen? Dan heb je sneller kans op tandbederf (cariës).

  • Bacteriën zetten de suikers om in een zuur.

Slide 16 - Tekstslide

Te veel suiker
  • Poets met een tandpasta waar fluor in zit.

  • Fluor maakt het tandglazuur sterker.

  • Je verwijderd ook tandplak (kleverig laagje van bacteriën en voedselresten).

Slide 17 - Tekstslide

Te veel vet
  • Als je jarenlang veel vette producten eet, neemt het cholesterolgehalte in het bloed toe. 

  • Cholesterol is een vetachtige stof.

  • Wanneer je veel vet binnen krijgt, hoopt cholesterol zich op in de bloedvaten.

Slide 18 - Tekstslide

Cholesterol vernauwt bloedvaten

Slide 19 - Tekstslide

Gezond gewicht
  • Hoeveel energie je nodig hebt, hangt van 3 dingen af;
  1. Leeftijd
  2. Geslacht
  3. Activiteit

  • Hoeveelheid energie geef je aan in kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal). 1 kJ = 0,23 kcal.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Body Mass Index
(BMI)
BMI =
Gewicht (kg)
Lengte2 (m2)

Slide 22 - Tekstslide

Bereken je eigen BMI.
Je mag m hier opschrijven. Hoeft niet

Slide 23 - Woordweb

Lesdoelen
  • Kunnen uitleggen waarom teveel suiker en teveel vet slecht is voor je gezondheid.
  • Kunnen benoemen waar je energiebehoefte door bepaald wordt.
  • Schema over BMI kunnen gebruiken en aflezen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide