hoorcollege afweer

hoorcollege afweer
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hoorcollege afweer

Slide 1 - Tekstslide

Externe afweer
Mechanische afweer:
  • huid
  • slijmvliezen
Chemische afweer:
  • zoutzuur maagsap,
  • pH huid

Slide 2 - Tekstslide

Huid
  • Hoornlaag beschermt tegen beschadiging, uitdroging, infectie
  • Kiemlaag levende epitheelcellen en melanocyten
  • Talgklieren in haarzakjes produceren talg, houdt hoornlaag soepel
  • Lederhuid bindweefsel, zintuigcellen, uitlopers zenuwcellen, haarspiertjes, bloedvaten, zweetklieren
  • Onderhuids bindweefsel met vetcellen

Slide 3 - Tekstslide

Slijmvliezen
De bekleding van organen (spijsverteringskanaal, urinewegen, longen enz) bestaat uit slijmvliezen: dekweefsel met slijmbekercellen.
Slijmbekercellen produceren
slijm, vaak met anti-bacteriele 
stoffen.
Chemische afweer.

Slide 4 - Tekstslide

Afweer bij planten

Mechanisch:
  • doornen / stekels
  • brandharen


Chemisch:

  • productie gifstoffen
  • Bijv. nicotine door tabaksplant

Indirecte afweer:
  • productie signaalstoffen / lokken natuurlijke vijanden herbivoren
  • natuurlijke vijanden huisvesten

Slide 5 - Tekstslide

Tweede verdedigingslinie
A-specifieke afweer/ niet-specifieke afweer

Definitie: Afweer waar geen ‘geheugen’ van blijft bestaan.
Dit type afweer heb je vanaf je geboorte.

Witte bloedcellen (fagocyten en natural killercellen)
Complementsysteem/ complementeiwitten
Ontstekingsreactie

Slide 6 - Tekstslide

Lichaamseigen
Elke eigen lichaamscel heeft ook eiwitten aan de buitenkant: lichaamseigen antigenen

Lichaamscellen
Lichaamseigen antigenen worden m.b.v. een MHC-I-molecuul (een soort vlaggenstok aan het celmembraan) gepresenteerd. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Granulocyten (BINAS 84I)
granulocyten hebben
een veelvormige, niet
ronde kern.




Bij ontdekking van een ziekteverwekker:
- Geven gifstoffen af die schadelijk zijn voor de ziekteverwekker
- Geven cytokinen af --> ontstekingsreactie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Macrofagen
Macrofagen omvatten deeltjes en cellen die niet in het lichaam thuis horen (fagocytose). Met lysosomen verteren ze deze deeltjes/ cellen.

 

Geldt voor:
Bacteriën, virussen, splinters, inkt, dode/ beschadigde cellen etc.

Slide 11 - Tekstslide

Geïnfecteerde cel
Na besmetting plaats een geïnfecteerde lichaamscel de antigenen van de ziekteverwekker aan de MHC-I-moleculen op het celmembraan. 

Nu is de cel herkenbaar als geïnfecteerd

Slide 12 - Tekstslide

Natural Killer cellen (NK-cellen)
Controleren de celmembranen van eigen lichaamscellen op afwijkende (lichaamsvreemde) eiwitten in het MHC-I molecuul:

- Doden virus-geïnfecteerde cellen
- Doden tumorcellen

Slide 13 - Tekstslide

Natural killer cellen (NK-cellen)
scheiden perofine af (maakt celmembraan stuk)
Of zet cel aan tot apoptose (DNAse wordt actief, DNA wordt afgebroken)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

MHC2 voor specifieke afweer 
MHC1 voor lichaamseigen herkenning
Binas: 84 L1

Slide 17 - Tekstslide

lymfe
APC verplaatst zich naar het lymfevatenstelsel
lymfeknopen bezitten NK-cellen, B- en t-lymfocyten

lymfeknopen veel aanwezig in: liezen, oksels, keel, darmen, milt, neus- en keelamandelen

Slide 18 - Tekstslide

aanmaak B- en T-lymofcyten
B in beenmerg en follikels rijpen in lymfeknopen
T onstaat in beenmerg, ontwikkelt in thymus en opgeslagen lymfeknopen

beide hebben controle op lichaamseigen receptor anders vernietigd
Binas 84I

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

T-lymfocyt activeert B-lymfocyt met de receptor voor het juist antistof

Slide 21 - Tekstslide

Binas: 84L2

Slide 22 - Tekstslide

allergische reactie

Slide 23 - Tekstslide

immuun
je hebt het vermogen om deze ziekteverwekkers uit te schakelen voordat zij je ziek kunnen maken. 

cellulaire immuniteit:Je hebt tc-geheugencelllen en th-geheugencellen
humorale immuniteit: B-geheugencellen en antistoffen

Slide 24 - Tekstslide

Immuniteit

Slide 25 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je ingeënt wordt?

Slide 26 - Tekstslide

antigene zijn gemaakt van glycoproteïne en glycolipide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Naast A, AB, B en nul is er ook nog de rhesusfactor + of -
Rhesusfactor = extra type antigen
De antistoffen tegen Rhesus zitten normaal niet al in je bloed.
Pas na contact met Rhesus + ga je antistoffen maken

Slide 29 - Tekstslide

                            Rhesus baby
Rhesus antistoffen kunnen door de placenta
AB antistoffen niet

Slide 30 - Tekstslide

hla systeem: MHC2 (witte bloedcellen) en MHC1 (andere cellen)

Slide 31 - Tekstslide

auto-imuunziekte
aanvallen eigen lichaamscellen
cellen in apoptose (lymofcyt past op mhc2 eiwit)
alvleesklier beschadigen -> diabetes
aanvallen kraakbeencellen

Slide 32 - Tekstslide