openen HS 4.1 + 4.2 VWO2

planning:
1 = werkvorm op bord
2 = starten met thema 4 
3 = uitleg 4.1
4 = huiswerk opgeven
5 = aan de slag met je huiswerk
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

planning:
1 = werkvorm op bord
2 = starten met thema 4 
3 = uitleg 4.1
4 = huiswerk opgeven
5 = aan de slag met je huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Voor we beginnen met thema 4;
respect voor elkaar en de onderwerpen!

Slide 2 - Tekstslide

Zet 1 woord op het bord dat gaat over 
voortplanting & seksualiteit!

Het woord mag maar 1x op het bord staan.

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen 4.1:
1 = Ik kan primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen.

2 = Ik kan de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de                 puberteit beschrijven. 


Slide 4 - Tekstslide

Als een baby is geboren, dan zie je meestal dat het een jongetje of een meisje is.
Dat noem je het geslacht of de sekse van de baby.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een baby is geboren en aan de lichamelijke kenmerken wordt de sekse een jongetje. Welke lichamelijke kenmerken heeft deze baby?
A
penis
B
penis & balzak
C
borsthaar
D
balzak

Slide 6 - Quizvraag

Een baby is geboren en aan de lichamelijke kenmerken wordt de sekse een meisje. Welke lichamelijke kenmerken heeft deze baby?
A
schaamlippen
B
clitoris
C
opening van de vagina
D
A en B en C tezamen

Slide 7 - Quizvraag

Een baby is geboren en aan de lichamelijke kenmerken is niet te zien of de baby een jongetje of een meisje is. Dat gebeurt in Nederland 1x per week. Hoe noem je een baby met zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtskenmerken?
A
Jongetje
B
Meisje
C
intersekse
D
transgender

Slide 8 - Quizvraag

Vanaf je 10de jaar vinden er veranderingen plaats in je lichaam. Gemiddeld komen jongeren in het 12de jaar in de puberteit. In de puberteit verander je .........
A
lichamelijk
B
geestelijk
C
sociaal
D
helemaal niet

Slide 9 - Quizvraag

Geslachtskenmerken: primair en secundair
Primaire geslachtskenmerken:
Aanwezig bij de geboorte
Meisje: vulva (schaamlippen, vagina en clitoris)
Jongen: penis, balzak

Secundaire geslachtskenmerken:
Ontstaan in de puberteit

Slide 10 - Tekstslide

Noem 1 secundair geslachtskenmerk specifiek voor een meisje!

Slide 11 - Woordweb

Noem 1 secundair geslachtskenmerk specifiek voor een jongen!

Slide 12 - Woordweb

Secundaire geslachtskenmerken bij een meisje:
- rondere lichaamsvormen
- borsten
- bredere heupen
- ontwikkeling voortplantings-organen (in het lichaam) 

- okselhaar
- schaamhaar
- groeispurt
Secundaire geslachtskenmerken bij een jongen:
- meer gespierde lichaamsbouw
- baardgroei
- borsthaar
- lagere stem (baard in de keel)
- ontwikkeling voortplantings-organen (in het lichaam) 
- okselhaar
- schaamhaar
- groeispurt

Slide 13 - Tekstslide

Je eigen temp, je eigen lijf
De lichamelijke veranderingen in de puberteit komen niet allemaal tegelijk. Sommige veranderingen komen vroeg in de puberteit, andere pas heel laat. Bij sommige mensen blijven sommige veranderingen (bijna) helemaal weg. Niet alle mannen krijgen bijvoorbeeld borsthaar en vrouwen krijgen niet altijd grote borsten of brede heupen. De secundaire geslachtskenmerken van mensen kunnen daardoor heel verschillend zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Je eigen tempo, 
je eigen lijf
In de afbeelding hiernaast is voor enkele veranderingen weergegeven op welke leeftijd bij jongens en meisjes de ontwikkeling ervan kan beginnen. Iedere jongen en ieder meisje ontwikkelt zich in een eigen tempo. Je hoeft je dus geen zorgen te maken als je ‘laat’ bent of juist ‘vroeg’.

Slide 15 - Tekstslide

Op welke gemiddelde leeftijd begint de groeispurt bij een meisje?
In de afbeelding hiernaast is voor enkele veranderingen weergegeven op welke leeftijd bij jongens en meisjes de ontwikkeling ervan kan beginnen. Iedere jongen en ieder meisje ontwikkelt zich in een eigen tempo. Je hoeft je dus geen zorgen te maken als je ‘laat’ bent of juist ‘vroeg’.

Slide 16 - Tekstslide

Op welke leeftijd begint de groeispurt bij een jongen het laatst?
In de afbeelding hiernaast is voor enkele veranderingen weergegeven op welke leeftijd bij jongens en meisjes de ontwikkeling ervan kan beginnen. Iedere jongen en ieder meisje ontwikkelt zich in een eigen tempo. Je hoeft je dus geen zorgen te maken als je ‘laat’ bent of juist ‘vroeg’.

Slide 17 - Tekstslide

In de puberteit krijg je ook te maken met geestelijke veranderingen. Je wordt langzaam volwassen. Wat hoort bij geestelijke veranderingen?
A
Je gedachten
B
Je gevoelens
C
Je zelfstandigheid
D
Je sociale leven

Slide 18 - Quizvraag

Geestelijke veranderingen in de puberteit:
  • Je krijgt meer belangstelling voor andere mensen. 
  • Soms wordt je verliefd op iemand. 
  • Seksualiteit begint een belangrijke rol te spelen in je leven. 
  • Je stelt je zelfstandiger op naar je ouders. 
  • Anders omgaan met vrienden en vriendinnen.
  • Soms boos, onzeker, eenzaam of verdrietig voelen.                                        Deze gevoelens horen bij de puberteit.                                                                            Als je ouder wordt, heb je er weer minder last van. 

Slide 19 - Tekstslide

Boek 2B open op blz. 8-9-10-11
Maak een start met het (online) maken van thema 4
van basisstof 4.1 
opdracht 1 t/m 8, waarvan 4 in je boek
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen 4.2:
1 = Ik kan de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies en kenmerken. 
2 = Ik kan de menstruatiecyclus beschrijven. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Menstruatie/ ongesteld zijn

Een cyclus duurt ongeveer 28 dagen....
Dag 1 = de eerste menstruatie dag

Gebeurtenissen tijdens menstruatiecyclus:
1.  menstruatie
2. één eicel rijpt & slijmvlies groeit
3. eisprong
4. geen bevruchting = 
5. slijmvlies wordt deels afgestoten



Slide 23 - Tekstslide

Menstruatie (horizontaal)
Menstruatie (cyclus)

Slide 24 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
Ontwikkeling van een follikel in de eierstok

Slide 25 - Tekstslide

follikel

  • Eicellen zijn al bij de geboorte aanwezig in rust
  • Follikels kunnen rijpen vanaf de puberteit.
  • De eicel zit in de follikel.

Slide 26 - Tekstslide

Hormonen!
Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen. Hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed. Via het bloed komen de hormonen in het hele lichaam terecht. 
Een hormoon is alleen werkzaam in weefsels en organen die er gevoelig voor zijn. 

Slide 27 - Tekstslide

Hormonen!
Een belangrijke hormoonklier voor de voortplantingsorganen is de hypofyse. 
In de puberteit begint de hypofyse stimulerende hormonen te produceren. Deze hormonen zorgen ervoor dat cellen in de wand van de  rijpende follikels oestrogenen produceren. 

Onder invloed van oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen)  ontstaan bij een meisje de secundaire geslachtskenmerken.   

Slide 28 - Tekstslide

Overgang
Wanneer een vrouw ongeveer 50 jaar is, worden er steeds minder hormonen aangemaakt. De vrouw komt dan in de overgang.  

Na de overgang rijpen er geen eicellen meer en kan de vrouw niet meer zwanger of ongesteld worden. 

Slide 29 - Tekstslide

Menstruatie Materiaal

maandverband, tampon, menstruatiecup, menstruatie ondergoed.

Slide 30 - Tekstslide

Menstruatie
Er zijn verschillende middelen te koop voor het opvangen van het slijmvlies en het bloed. 
Ga hier hygiënisch mee om, dus met schone handen verwisselen en tijdig vervangen. 

Slide 31 - Tekstslide

Het maagdenvlies
  • Randje weefsel aan het begin van de vagina
  • Niet iedereen heeft een maagdenvlies
  • Maagdenvlies is geen gesloten/dicht vlies
  •  Maagdenvlies heeft niets te maken met
       maagdelijkheid en/of bloeden tijdens de
       eerste keer!

Slide 32 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel vrouw (buitenaanzicht)

Slide 33 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel vrouw
(bijna geheel in het lichaam)

clitoriseikel aanwijzen

Slide 34 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

- werkvorm in een team -
  • Maak zelf groepjes van 5 leerlingen aan 1 tafel
  • Boek en chromebook dicht!
  • 1 potlood en gum per team op tafel
  • Je krijgt per team 1 groot blad
  • Je mag gezamenlijk 1 minuut naar een afbeelding kijken
  • Daarna teken je het na met alle cijfers en lijnen erin
  • op de achterkant per cijfer de naam en de functie

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

huiswerk voor volgende week:
thema 4
basisstof 4.1 opdracht 1 t/m 8
EN
basisstof 4.2 opdracht 1 t/m 5 + 7 t/m  9

Slide 39 - Tekstslide