Les 9 poëzie CONA

Les 9 Poëzie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 48 min

Onderdelen in deze les

Les 9 Poëzie

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  • Lezen in je leesboek/taak 40 & 41 uitwerken 
  • 'De idioot in het bad'
  • Herhaling toetsstof met quiz

Slide 2 - Tekstslide

Poëzie - lyriek
  • Genre betekent soort. 
  • Literatuur wordt verdeeld in drie hoofdgenres: epiek (proza), lyriek (poëzie), dramatiek (toneel)
  • Subgenres lyriek:  haiku, sonnet
  • Poëzie - proza - onderscheid?

Slide 3 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort niet bij de sonnet?
A
14 regels: 2 kwatrijnen en 2 terzetten
B
rijmschema: aabb aabb cdc dcd
C
rijmschema: abba abba cdc dcd
D
wending/chute tussen octaaf en sextet

Slide 4 - Quizvraag

Poëzie valt onder
A
het hoofdgenre epiek
B
het hoofdgenre dramatiek
C
het hoofdgenre lyriek
D
subgenre haiku

Slide 5 - Quizvraag

Vorm
  • Klank en ritme: metrum, rijm
  • Betekenis:  woorden met meer betekenissen, nieuwe samenstellingen, stijlfiguren, beeldspraak
  • Zinsbouw: leestekens zijn niet altijd aanwezig, enjambementen, ongrammaticale zinnen, ongebruikelijke grammaticale zinsbouw
  • Typografie: lettertype, regelverdeling 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom staan we stil bij de vormkenmerken?
A
Dat klinkt wel interessant.
B
Poëzie gaat om de vorm.
C
Met de vorm wordt de inhoud versterkt.
D
Eerst sta je stil bij de vorm, dan bij het effect.

Slide 7 - Quizvraag

Rijmsoorten
  • alliteratie
  • assonantie
  • volrijm - halfrijm
  • mannelijk rijm (eindrijm)
  • vrouwelijk rijm (eindrijm)
  • glijdend rijm (eindrijm) 

Slide 8 - Tekstslide

Rijm
  • Rijmplaatsen: eindrijm, binnenrijm, voorrijm 
  • Rijmschema's: gebroken rijm, omarmend rijm, gekruist rijm, gepaard rijm, slagrijm, verspringend rijm

Slide 9 - Tekstslide

Blazende wangen en smakkende lippen,
Azende blikken op aadlijke snippen,
Gouden fazanten en druipende kluif,
Oude, gemerkte, gezegende druif!

Wat kun je zeggen over het rijm?
A
Eindrijm, gepaard rijm
B
Assonantie
C
Voorrijm
D
Alliteratie

Slide 10 - Quizvraag

Metrum
  • Jambe: V-
  • Trochee: -V
  • Anapest: VV-
  • Dactylus: -VV 
  • Amfibrachys: V-V
 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is antimetrie?
A
Het inslikken van een lettergreep.
B
Het rekken van het woord zodat je een extra lettergreep krijgt.
C
Een gedicht zonder metrum, een vrij vers.
D
Het doorbreken van het metrum.

Slide 12 - Quizvraag

Beeldspraak
  • Metafoor - schrijver gebruikt een beeld (b) om de werkelijkheid/object (o) te beschrijven. - vergelijking
  • Soorten metaforen: zuivere metafoor, vergelijking zonder verbindingswoord, vergelijking met verbindingswoord, personificatie, synesthesie 
  • Metoniem - andere reden, merk ipv ding, deel van het geheel, materiaal, etc

Slide 13 - Tekstslide

“Je vader is een dief. Hij heeft alle sterren van de hemel gestolen en ze in jouw ogen gestopt.”
A
Metoniem
B
Vergelijking zonder verbindingswoord
C
Zuivere metafoor
D
Vergelijking met verbindingswoord

Slide 14 - Quizvraag

Den Haag beslist wie wat waar mag bouwen.
A
Metoniem
B
Zuivere metafoor
C
Synesthesie
D
Vergelijking zonder verbindingswoord

Slide 15 - Quizvraag

Toetsstof

Volgende week maken we een oefentoets. Zorg dat je de stof dan al hebt geleerd. 

Toetsstof: poëzieanalyse: Laagland module 4 + alle
aantekeningen, presentaties/lessonups, katernen en gemaakte opdrachten.


Slide 16 - Tekstslide