Samenleving - 1. De maatschappij

Maatschappijleer
Vorige les...
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer
Vorige les...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste vorige les...
  • Wat is maatschappijleer?
  • Inloggen Methode M.
  • Uitleg Methode M.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De maatschappij
Thema - Samenleving
Deze les...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten wat omgangsvormen zijn en hiervan voorbeelden kunnen noemen. 
  • Uitleggen waarom er regels nodig zijn in de samenleving.
  • Uitleggen wat waarden zijn en hiervan voorbeelden kunnen noemen.
  • Uitleggen dat mensen verschillende belangen hebben en hierbij voorbeelden kunnen noemen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgangsvormen...
... de manier waarop mensen met elkaar omgaan.





Bijvoorbeeld: 

  • Een hand schudden als begroeting.
  • Opstaan voor iemand die oud is in een bus of tram.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Noem drie omgangsvormen op die bij je thuis, op school en binnen je vriendengroep gelden. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een omgangsvorm

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenleven...
... mensen die bij elkaar wonen en daarom met elkaar moeten omgaan.

  • Wanneer mensen met elkaar samenleven, noemen we dit een maatschappij.
  • We zijn een van de dichtstbevolkte landen ter wereld. We worden zo gedwongen om samen te leven.
  • De regels in onze maatschappij zorgen ervoor dat mensen met elkaar kunnen samenleven.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels als wetten
Bijvoorbeeld regels voor verkeer, milieu, huisdieren, eigendom van grond enz.

  • Hier zijn wetten over gemaakt.
  • Geschreven regels gemaakt door de overheid.
  • Wie zich niet aan deze wetten houdt, krijgt straf, een boete bijvoorbeeld.




Overheid
Alle mensen en organisaties die werken in de Nederlandse politiek.
Wie zich niet aan deze wetten houdt, krijgt straf, een boete bijvoorbeeld.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels als fatsoen
Het is normaal dat je bijvoorbeeld opstaat voor mensen die minder goed ter been zijn in het openbaar vervoer of niet dat je niet door iemand heen praten.

  • Dat noemen we fatsoen.
  • Ben je niet fatsoenlijk, dan krijg je geen boete van de overheid, maar misschien wel straf van je ouders of docent.
  • Maar wie bepaalt wat fatsoenlijk is? En wat is normaal?




Ongeschreven regel
Regels die we belangrijk vinden, maar die niet in een wet opgeschreven staan.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden
Uitgedrukt in één woord wat voor iemand belangrijk is. 
Bijvoorbeeld: Gezondheid, betrouwbaarheid, eerlijkheid etc.

  • Bij deze waarden horen gedragsregels die mensen maken voor anderen of zichzelf.
  • Deze gedragsregels zijn normen.




Normen
Een gedragsregel. Vaak een uiting van een waarde.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Gezondheid -> Je sport 2 keer in de week.
Betrouwbaarheid -> Je moet afspraken nakomen.
Eerlijkheid -> Je moet de waarheid spreken.





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang...
... iets waar je voordeel uithaalt.

  • Doordat mensen van elkaar verschillen, hebben zij niet altijd dezelfde belangen.
  • Je wil bijvoorbeeld muziek luisteren want je wil ontspannen, maar de docent wil dat je luistert en oplet.






Belangentegenstelling
Wanneer verschillende belangen niet met elkaar overeenkomen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je alles meegekregen?

  • Omgangsvormen
  • Samenleving en regels
  • Waarden en normen
  • Belangen en belangentegenstelling

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetsregels
Gedrags-
regels
Een fiets stelen
Je vinger opsteken als je een vraag hebt
Papier op straat gooien
Door rood lopen
Voorkruipen in een rij

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een omgangsvorm?
A
Zorgen dat je genoeg eet op een dag.
B
Iemand feliciteren met zijn verjaardag.
C
Afspreken met vrienden.
D
Verantwoordelijk zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet
Normen of waarden?
timer
1:00
waarden
waarden
waarden
normen
normen
normen

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste combinaties
Ongeschreven regels over hoe we met elkaar omgaan. Wat we 'normaal' vinden. Bijvoorbeeld opstaan in bus voor ouderen.
fatsoensregel
norm
wetten
belang
belangen-
tegenstelling
Doordat mensen van elkaar verschillen, hebben zij niet altijd dezelfde belangen. Dit leidt vaak tot discussies of zelfs ruzie.
Aan waarden gekoppelde (ongeschreven) regels. 
Regels van de overheid over hoe we met elkaar samenleven. Wie zich er niet aan houdt, krijgt straf. 
Iets waar je voordeel van kunt hebben.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie
Thema - Samenleving

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Socialisatie?
Socialisatie is het aanleren van waarden en normen. 
Ouders/verzorgers willen graag hun waarden en normen overbrengen op hun kinderen. Dat noemen we socialisatie. Bijvoorbeeld: ouders leren hun kinderen om eerlijk te zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialiserende instituties
Socialiserende instituties zijn de mensen of instellingen die ervoor zorgen dat jij socialiseert.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialiserende instituties
Mensen die van invloed zijn op het socialisatieproces.
  • familie
  • vrienden 
  • media 
  • de overheid 
  • school
Dit zijn allemaal voorbeelden van socialiserende instituties.




Slide 23 - Tekstslide

Denk aan opvoeding
Maken Methode M
  • Maak nu de opdrachten van Methode M. op je eigen niveau. 

Volgende les moeten alle opdrachten van Methode M. gemaakt zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf alle begrippen op die je tot nu toe hebt geleerd.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur
Wat is volgens jullie cultuur?




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten subculturen
We maken onderscheid tussen vijf soorten subculturen:
  1. Etnische subculturen
  2. Regionale subculturen
  3. Religieuze subculturen
  4. Jeugdculturen
  5. Generaties 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
Cultuur van een kleine groep mensen.

Andere gewoonets, gebruiken.
Iedereen behoort tot meerdere subculturen.
Scholier, voetballer, moslim

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies