Samenleving TL

1. De maatschappij
Thema - Samenleving
Vorige les...
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

1. De maatschappij
Thema - Samenleving
Vorige les...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste vorige les...
  • Wat is maatschappijleer?
  • Wat zijn omgangsvormen
  • Waarom zijn er regels
  • Waarden en normen
  • Verschillende belangen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgangsvormen...

... de manier waarop mensen met elkaar omgaan.





Bijvoorbeeld: 

  • Een hand schudden als begroeting.
  • Opstaan voor iemand die oud is in een bus of tram.
  • Wat zijn meer omgangsvormen die in Nederland gebruikelijk zijn?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet strafbaar = fatsoensregel
Wet overtreden = strafbaar 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels als fatsoen
Het is normaal dat je bijvoorbeeld opstaat voor mensen die minder goed ter been zijn in het openbaar vervoer of niet dat je niet door iemand heen praten.

  • Dat noemen we fatsoen.
  • Ben je niet fatsoenlijk, dan krijg je geen boete van de overheid, maar misschien wel straf van je ouders of docent.
  • Maar wie bepaalt wat fatsoenlijk is? En wat is normaal?




Ongeschreven regel
Regels die we belangrijk vinden, maar die niet in een wet opgeschreven staan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsregels
  • Regels die je automatisch toepast en vanzelfsprekend vindt.

  • Zijn zelden opgeschreven.

  • Hebben vaak met fatsoen te maken: fatsoensregels.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Alle gedragsregels die komen uit waarden noemen we normen:

verkeersregels, fatsoensregels, gezondheidsvoorschriften of kledingvoorschriften




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Waarden
Normen
Wat je belangrijk vindt. 
1 woord!!!!! 
Regels over gedrag
> Behulpzaamheid
> Als iemand valt help je hem overeind
> Respect 
> Als je iets geleend hebt, zorg je dat het niet kapot gaat
> Je mag niet stelen
Veiligheid
> Niet met wapens op zak lopen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang 

  • Belang: het voordeel dat je ergens van hebt. Bij de keuzes die je maakt spelen jouw belangen een rol.

  • Belangentegenstelling: het belang van de één botst met het belang van de ander. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang

  • Een belang is het voordeel dat je ergens van hebt

  • Zo hebben scholieren belang bij goed onderwijs en autobezitters hebben belang bij minder files

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangentegenstelling
Belangentegenstelling
Als het belang van de één botst met het belang van een ander.

Bedenk een belangentegenstelling tussen:
  • Werkgevers en werknemers.
  • Rijke en arme mensen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Socialisatie
Thema - Samenleving
Deze les...

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten welke discussie er is rondom aangeboren en aangeleerde eigenschappen.
  • Uitleggen hoe mensen zich aanpassen aan de samenleving door middel van het socialisatieproces.
  • Uitleggen welke rol socialiserende instituties hebben in het socialisatieproces.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren eigenschappen...
... eigenschappen die je hebt vanaf je geboorte.





Bijvoorbeeld: 

  • Uiterlijke kenmerken 
  • Karakter eigenschappen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeleerde eigenschappen
Eigenschappen die je kunt leren.





Bijvoorbeeld: 
  • Een taal 
  • Een sport
  • Iemand begroeten
  • Piano spelen
  • Tekenen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie...
... het levenslange proces van omgang met anderen, waardoor iemand zich de cultuur van een groep of samenleving eigen maakt

  • Wanneer mensen met elkaar samenleven, leven ze volgens afgesproken regels
  • Het aanleren van waarden, normen en gewoontes uit je omgeving
  • Wat is fatsoenlijk, welke regels zijn geschreven en welke ongeschreven




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialiserende instituties
Mensen die van invloed zijn op het socialisatieproces.
  • familie
  • vrienden 
  • organisaties 
  • media 
  • de overheid 
  • school
Dit zijn allemaal voorbeelden van socialiserende instituties.




Slide 18 - Tekstslide

Denk aan opvoeding
Socialisatieproces
Een proces waarin je steeds meer eigenschappen aangeleerd krijgt via socialiserende instituties.

  • Aangeboren eigenschappen
  • Aangeleerde eigenschappen
  • Sociale controle
  • Internalisatie




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Social controle
De omgeving reageert op (on)gewenst gedrag door middel van een positieve of negatieve reactie.
Voorbeelden:
  • boze ouders
  • boete van de politie bij een overtreding
  • leerplichtambtenaar die op bezoek komt, door te veel afwezigheid




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internalisatie
Gedrag is zo vanzelfsprekend geworden, dat je er niet meer over nadenkt.
Bijvoorbeeld: eten met mes en vork, of netjes naar het toilet gaan.





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie manieren om te leren
  1. Imitatie: je doet iets na wat anderen ook doen. 
  2. Identificeren: Jezelf vergelijken met mensen die ouder zijn en een rolmodel voor je zijn. 
  3. Sanctie: belonen en straffen voor goed of afgekeurd gedrag. 






Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
Alles van wat je als persoon met je meedraagt: 
  • je waarden 
  • je normen 
  • je standpunten 
  • je socialisatie 
  • je cultuur 

Met die "bril" kijk jij naar de samenleving.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je alles meegekregen?

  • Aangeboren eigenschappen
  • Aangeleerde eigenschappen
  • Socialisatie
  • Sociale controle
  • Internalisatie
  • Referentiekader

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur Nederland

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
Cultuur van een kleine groep mensen.

Andere gewoontes, gebruiken.
Iedereen behoort tot meerdere subculturen.
Scholier, voetballer, moslim

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subculturen
  • Etnische subculturen                          afkomst
  • Regionale subculturen                        plaats
  • Religieuze subculturen                       geloof
  • Jeugdculturen                                         generatie 
  • Subculturen is de cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuuroverdracht
  • Cultuuroverdracht noemen we ook wel socialisatie

    Het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuuroverdracht
Cultuur wordt overgedragen, cultuur is dus aangeleerd. 
Socialiserende institiuties doen aan cultuuroverdracht.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiculturele samenleving

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten welke redenen voor migratie er zijn.
  • Uitleggen dat Nederland een multiculturele samenleving is.
  • Uitleggen welke rol de overheid heeft bij de integratie van migranten.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiculturele samenleving 
In Nederland wonen mensen die niet in Nederland geboren zijn en mensen waarvan hun ouders niet in Nederland geboren zijn. Zij brengen een andere cultuur naar Nederland. Er zijn meerdere culturen in Nederland. Daarom hebben we in Nederland een multiculturele samenleving.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen 
Mensen die elkaar voor het eerst zien doen meestal aan “etiketten plakken”: zij hebben een vooroordeel over een ander.


Een vooroordeel = een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stereotype
Soms hebben mensen een stereotype: een oordeel over een grote groep mensen, op basis van iets dat je van 1 iemand weet. Bv. je kent 1 luie mavo 3 leerling, dus “alle mavo 3 leerlingen zijn lui”. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms is er sprake van discriminatie: mensen anders behandelen in dezelfde situaties. Dat kan op basis van:
  • Culturele achtergrond: bv een Turkse man wordt niet aangenomen voor een baan, alleen maar omdat hij Turks is.
  • Uiterlijk: iemand die dik is wordt niet aangenomen voor een baan, want die zal “wel lui” zijn.
  • Geslacht /geaardheid: een homoseksueel persoon wordt geweigerd als docent
  • Leeftijd: iemand van 60 krijgt geen baan, want hij is “te oud”.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om te emigreren naar Nederland

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koloniën
Nederland heeft in het verleden verschillende landen veroverd om er economisch aan te verdienen. Na de onafhankelijkheid van de koloniën kwamen inwoners van die landen naar Nederland. Soms om te studeren of om beter werk te vinden, maar ook omdat ze zich niet veilig meer voelden in hun thuisland. Velen van hen zijn hier uiteindelijk in Nederland gebleven. Bijvoorbeeld: Indonesiërs, Surinamers, Antillianen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsmigranten
Na de Tweede Wereldoorlog was er een gebrek aan arbeidskrachten, Nederland ging in Zuid-Europa, Turkije en Marokko op zoek naar goedkope arbeiders. We noemen ze dan ook wel gastarbeiders. Bijvoorbeeld: Turken, Marokkanen, Grieken en Italianen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vluchtelingen
Mensen ontvluchten hun eigen land vanwege politiek geweld of oorlog, ze vragen in Nederland asiel aan om veilig te zijn. Bijvoorbeeld: Syriërs, Afghanen, Somaliërs, Irakezen.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratie naar Nederland

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse overheid probeert mensen te laten integreren in de samenleving door...

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Je moet de Nederlandse taal leren.
  2. Je moet een inburgeringsexamen doen.
  3. Je respecteert de Nederlandse waarden en doet mee in onze samenleving.
  4. Ook helpt de overheid door je een woning toe te wijzen.
  5. Je krijgt het eerste jaar hulp van Vluchtelingenwerk voor het vinden van werk

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les...
Wat moet ik weten en kunnen?
  • Weten hoe een maatschappelijke positie tot stand komt.
  • Uitleggen wat vooroordelen zijn en hoe deze tot discriminatie kunnen leiden.
  • Weten welke minderheidsgroepen er zijn.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociale ongelijkheid?
Met sociale ongelijkheid bedoelen we dat niet iedereen dezelfde kansen heeft in de samenleving.

Bijvoorbeeld:
- op de arbeidsmarkt (een baan vinden).
- behandeling van mannen en vrouwen.
- discriminatie 
- onderwijs kansen
Wat is sociale ongelijkheid?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke positie




Maatschappelijke positie = De positie die je inneemt in de samenleving, gebaseerd op je inkomen, opleiding, functie en/of beroep. 





Slide 45 - Tekstslide

Denk aan opvoeding
Kansarm en Kansrijk

Kansarm
  • Minder kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie.

Kansrijk
  • Meer kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minderheden
Sociale ongelijkheid en discriminatie zijn problemen waar minderheden vaak mee te maken hebben. Minderheden, de naam zegt het al, zijn groepen die een minderheid vormen in onze samenleving. Mensen die bij een bepaalde minderheid horen, bijvoorbeeld door hun seksuele voorkeur of hun afkomst, zijn anders dan de ‘gemiddelde Nederlander’.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland kennen we verschillende groepen die een minderheid vormen. Voorbeelden van etnische minderheden zijn: Surinamers, Antillianen, Marokkanen en Turken. Zij hebben regelmatig te maken met discriminatie:

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de overheid aan het bestrijden van sociale ongelijkheid?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1.  Onderwijs is gratis of goedkoop.
  2. Ook zijn er belastingvoordelen voor arme mensen, zoals goedkoper huren, goedkopere gezondheidszorg, uitkering krijgen of schuldhulpverlening om uit de problemen te komen.
  3.  Er zijn wetten die discriminatie verbieden.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies