Ik kan (minimaal drie) argumenten bij die stelling geven.
Ik kan de argumenten sterk maken door AUB (Argument, Uitleg, (Bij)voorbeeld) te gebruiken.
Ik kan een inleiding schrijven waarin ik mijn standpunt/stelling introduceer.
Ik kan een slot schrijven waarin ik mijn standpunt/stelling en argumenten samenvat.
Ik let op spelling, interpunctie en hoofdletters.
Betoog is in alinea's verdeeld en mijn naam staat eronder.
Slide 2 - Tekstslide
Indeling betoog
Alinea 1: INLEIDING (stelling + waarom deze stelling)
Alinea 2: Eerste argument + uitleg + (bij)voorbeeld
Alinea 3: Tweede argument + uitleg + (bij)voorbeeld Alinea 4: Derde argument + uitleg + (bij)voorbeeld
Alinea 5: SLOT (herhalen/samenvatten stelling en argumenten)
Slide 3 - Tekstslide
Je hebt tot nu toe...
- Een titel
- De kern van je betoog: De drie argumenten verwerkt in drie alinea's (AUB)
- In je alinea's signaalwoorden gebruikt: Ten eerste, ten tweede, ten derde, want, omdat, daarom, namelijk
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld: Leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor een vak, moeten vrijstellingen krijgen
argument
uitleg
Ten eerste zouden deze leerlingen een vrijstellingen moeten krijgen...
... omdat zij hun tijd beter kunnen besteden. Ze zijn al heel goed in hun vak en hebben dus geen uitleg of opdrachten nodig. Ze kunnen hun tijd beter besteden aan een ander vak, waar ze minder goed in zijn. Ik zou bijvoorbeeld beter naar wiskunde kunnen gaan, want Nederlands kan ik al heel goed en ik heb niet alle lessen nodig.
voorbeeld
stelling
Slide 5 - Tekstslide
De inleiding schrijven
Beschrijf waarom je dit standpunt zo belangrijk vindt. Misschien heb je een keer iets meegemaakt dat hiermee te maken heeft? Vertel daar dan iets over. Dat wordt de inleiding.
Zie de volgende dia voor een voorbeeld:
Slide 6 - Tekstslide
Leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor een vak, moeten vrijstellingen krijgen
Soms heb ik een les die ik heel moeilijk vind. Ik heb dan bijvoorbeeld aan drie lessen in de week niet genoeg. Een andere keer moet ik een les volgen waar ik gemiddeld een 7,5 voor sta. Ik heb die les eigenlijk helemaal niet nodig!Daarom vind ik dat leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor een vak, een vrijstelling moeten krijgen voor dat vak.
Je noemt je stelling: Daarom vind ik...
Je vertelt iets over wat je hebt meegemaakt, waarom je je stelling belangrijk vindt. Mag je ook verzinnen!
Slide 7 - Tekstslide
Lachgas zou verboden moeten worden door de overheid
Vorige week hoorde ik op het nieuws dat bij een feestje 25 jongeren na een feestje in het ziekenhuis zijn beland, omdat zij lachgas hadden gebruikt. De helft van deze jongeren heeft nog steeds last van klachten, deze klachten kunnen ernstig zijn! Daarom vind ik dat lachgas verboden moet worden in Nederland. In dit betoog leg ik met argumenten uit waarom ik dit vind.
Je noemt je stelling: Daarom vind ik...
Je vertelt iets over wat je hebt gelezen/gehoord in het nieuws.
Slide 8 - Tekstslide
Het rokershok zou verwarmd moeten zijn!
Wij als leerlingen van het Vechtdal College Ommen zitten de hele dag te zwoegen in de les. Uitleg, opdrachten maken, naar de leraar luisteren... En dan is het eindelijk pauze, moeten we buiten in de kou onze peuk gaan roken! Wij willen ook een beetje comfort! Daarom vind ik dat het rokershok verwarmd moet zijn. In dit betoog leg ik met argumenten uit waarom ik dit vind.
Je noemt je stelling: Daarom vind ik...
Je begint met een kort verhaaltje.
Slide 9 - Tekstslide
Het slot schrijven
In het slot geef je een korte samenvatting van je betoog:
- Je herhaalt (KORT!) je argumenten (geen nieuwe informatie geven).
- Je herhaalt je standpunt, als een conclusie.
ZIE VOORBEELD OP VOLGEND DIA
Slide 10 - Tekstslide
Het rokershok zou verwarmd moeten zijn!
Door een warm rokershok blijven we gemotiveerd, we hoeven geen jas aan te doen en dat scheelt tijd én we staan droog.Uit dit alles blijkt wel dat een verwarmd rokershok een heel goed idee is.Kortom: Wij willen droog en warm paffen!
Herhalen argumenten
Herhalen standpunt
'uitsmijter'
Slide 11 - Tekstslide
Signaalwoorden voor argumenten
Signaalwoorden voor conclusie
Slide 12 - Tekstslide
Lees je eigen stuk terug
Herhaal je vaak zinnen? Kijk of je zinnen moet aanpassen!
Heb je hoofdletters gebruikt? En punten, komma's, uitroeptekens?
Heb je duidelijke alinea's gemaakt? Vijf alinea's, witregels!
Staat er een titel boven?
Staat je naam onder het betoog?
Slide 13 - Tekstslide
Waar let je op?
1. Worden er zinnen/woordgroepen herhaald? Is het vervelend/wordt het saai? Geef het aan (onderstrepen)!
2. Beginnen zinnen met een hoofdletter? Staan hoofdletters verder op de juiste plek?
3. Worden er punten, komma's, uitroeptekens gebruikt?
4. Zijn er duidelijke alinea's? Staat er een titel boven? Staat de naam van de schrijver eronder?