3V_H3.2(2)_stroomgeleiding_1819_mma

Aan het eind van deze les:
  • kun je op basis van stroomgeleiding aangeven of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is
  • kun je uit de formule (m.b.v. P.S.) afleiden of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is
  • weet je uit welk soort deeltjes zouten zijn opgebouwd
  • kun je de systematische naam van een zout geven

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze les:
  • kun je op basis van stroomgeleiding aangeven of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is
  • kun je uit de formule (m.b.v. P.S.) afleiden of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is
  • weet je uit welk soort deeltjes zouten zijn opgebouwd
  • kun je de systematische naam van een zout geven

Slide 1 - Tekstslide

Indeling van stoffen
op basis van stroomgeleiding
3VWO CHEMIE H3.2

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. opfrissen atoommodel Rutherford
  2. herhalen Periodiek Systeem
  3. DEMOproeven bekijken
  4. begrippennetwerk maken
  5. opgaven maken

Slide 3 - Tekstslide

atoommodel
alle deeltjes met massa zitten in de kern:
- protonen
- neutronen
De elektronen zitten in de elektronenwolk. De massa van elektronen is verwaarloosbaar.
Weet je dit nog?

Slide 4 - Tekstslide

atoommodel
een atoom is ongeladen
het aantal protonen (+) is gelijk aan het aantal elektronen (-)

atoomnummer = aantal p
massagetal = p + n
Weet je dit nog?

Slide 5 - Tekstslide


Welke atoomsoort is dit? Gebruik P.S.

Slide 6 - Open vraag

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 7 - Quizvraag

Teken een atoom fluor in je schrift

9 protonen               atoomnummer
10 neutronen          massagetal
9 elektronen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stroomgeleiding
Op basis van stroomgeleiding kun je stoffen indelen in drie groepen. In het volgende filmpje zie je voorbeelden van de eerste twee groepen.

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Begrippennetwerk




                    .............                            .................                    ...................
Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
MICRO
MACRO

Slide 12 - Tekstslide

Begrippennetwerk
Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
ATOMEN
metaalatomen
MICRO
MACRO

Slide 13 - Tekstslide

Begrippennetwerk




  • METALEN                                   .................                     ......................
Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
ATOMEN
metaalatomen
MICRO
MACRO

Slide 14 - Tekstslide

Begrippennetwerk




  •                                                                              MOLECULAIRE STOFFEN
Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
ATOMEN
niet-metaal atomen
metaalatomen
MOLECULEN
MICRO
MACRO
METALEN

Slide 15 - Tekstslide

Er is nog een derde groep...
In het volgende filmpje bekijken we de ontleding van natriumchloride
Je kunt natriumchloride alleen ontleden met stroom (electriciteit) als je het eerst smelt, want vast natriumchloride geleidt geen stroom
NOTEER IN JE SCHRIFT WELKE STOF AAN WELKE ELEKTRODE
 (+ of - POOL) ONTSTAAT

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

Stroomgeleiding door gesmolten zout op microniveau verklaard
De min-pool trekt ........................... deeltjes aan. De ................................atomen in een zout zijn dus ................................ geladen
De plus-pool trekt ......................... deeltjes aan. De .......................atomen in een zout zijn dus ...................................... geladen
positieve
positief
natrium
negatief
negatieve
chloor

Slide 18 - Sleepvraag

Noteer:
  • een geladen atoom noem je een ion
  • Een negatief ion heeft meer elektronen dan protonen
  • een positief ion heeft minder elektronen dan protonen

Slide 19 - Tekstslide

Begrippennetwerk




  •                                                        ZOUTEN
Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
geleiden niet altijd:
wel (l) en (aq), niet (s)
ATOMEN
niet-metaal atomen
metaalatomen
IONEN
MOLECULEN
MICRO
MACRO
METALEN
MOLECULAIRE STOFFEN

Slide 20 - Tekstslide

Tot welke groep stoffen behoort HF?
Gebruik het P.S. en het begrippennetwerk

Slide 21 - Open vraag

Tot welke groep stoffen behoort KBr?
Gebruik het P.S. en het begrippennetwerk

Slide 22 - Open vraag

Maak opgave 9 a tm d
je hebt hiervoor maximaal 3 minuten de tijd
timer
3:00

Slide 23 - Tekstslide

Systematische naam van zouten
- noteer eerst de naam van het metaalatoom
- zet de naam van het niet-metaalatoom erachter
- gebruik de uitgang -ide (LEER TABEL 3.4)

Slide 24 - Tekstslide

Maak opgave 9e
je hebt hiervoor maximaal 2 minuten de tijd
timer
2:00

Slide 25 - Tekstslide

Verwerking en afronden leerdoelen
Maak de volgende opgaven uit H3.2 en 3.3:
- herhaling formules en P.S.: 22 (niet f)
- indeling van stoffen: 21
- bouw atomen en ionen: 27ab
- stroomgeleiding door stoffen: 28, 30
Leer: blz 73, blz 76 en 77, blz 79 "ionen"
Volgende les: FT over H3.1 tm 3.3 (niet: kernsplijting)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide