MH1 2.7 soorten klimaten

Welkom! 
Welkom
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  1. nakijken blz. 36 en 37 
  2. lezen TB: blz. 50 en 51
  3. maken opdrachten blz. 42 ( 1 t/m 6)

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
WB blz. 36 en 37

Slide 3 - Tekstslide

Par. 2.7

 Soorten klimaten

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 2.7

  1. Je kunt de klimaten indelen op basis van de temperatuur en de neerslag

  2. Je weet welke kenmerken bij de verschillende klimaten horen

  3. Je kunt de relatie leggen tussen het klimaat en de plantengroei

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent klimaat?

Slide 6 - Tekstslide

lezen TB: blz. 50 en 51
t/m: DE KENMERKEN VAN KLIMATEN

Slide 7 - Tekstslide

Vladimir Köppen
Klimaat wordt vooral bepaald door: temperatuur en neerslag!

Het Köppensysteem:

A-klimaat = tropisch klimaat
B-klimaat = droog klimaat
C-klimaat = gematigd zeeklimaat
D-klimaat = landklimaat
E-klimaat = poolklimaat

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

A: Tropisch klimaat
  • Belangrijkst: Het is er het hele jaar warm
  • De gemiddelde temperatuur is in de koudste maand hoger dan 18 °C.
  • Er valt veel hier ook veel regen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

B: Droog klimaat
  • Belangrijkst: Het is er heel droog


  • In een woestijn valt minder dan 200 millimeter neerslag, in een steppe tussen de 200 en 500 millimeter.

  • De verdamping is hoog

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

C: Gematigd zeeklimaat
 De gemiddelde temperatuur in de warmste maand is meer dan 10 °C. 

In de koudste maand is de temperatuur gemiddeld boven –3 °C en onder 18 °C.

Veel invloed van de zee

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

D: Landklimaat

De invloed van de zee is er niet, waardoor de verschillen tussen warme en koude perioden groter zijn. 

De gemiddelde temperatuur in de koudste maand ligt onder –3 °C en in de warmste maand boven 10 °C. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

E: Poolklimaat
Belangrijkst: In de warmste maand wordt het gemiddeld nooit warmer dan 10 °C.

Dit poolklimaat vind je in de buurt van de polen, maar ook hoog in de bergen.

Slide 18 - Tekstslide

In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden

Slide 19 - Quizvraag

Welk klimaat hoort bij dit kenmerken? Hele jaar door neerslag, zomers koel, winters zacht.
A
Landklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Droog klimaat

Slide 20 - Quizvraag



Welk klimaat krijgt de letter E?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Zeeklimaat
D
Poolklimaat

Slide 21 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
B-klimaat
D
Landklimaat

Slide 22 - Quizvraag

In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat

Slide 23 - Quizvraag

A: tropisch klimaat
Tropisch regenwoud met veel verschillende soorten planten en bomen. Bij droogte ook uitgestrekte grasvlaktes

Slide 24 - Tekstslide

A-klimaat: Tropisch regenwoud
 
.

Slide 25 - Tekstslide

B-Klimaat: Woestijnklimaat

Slide 26 - Tekstslide

Savanne met overgang naar steppe klimaat

Slide 27 - Tekstslide

C: Gematigd zeeklimaat
Plantengroei: Naaldbomen en loofbomen afhankelijk van winters en regen. Bij warmer weer harde bladeren. 

Slide 28 - Tekstslide

C-klimaat: Gematigd zeeklimaat

Slide 29 - Tekstslide

C-klimaat: 
Gematigd zeeklimaat

Slide 30 - Tekstslide

D: Landklimaat
Plantengroei: In warme streken loofbos, in koude streken alleen naaldbos. Loofbos alleen als het 5 maanden >10°C is.

Slide 31 - Tekstslide

D-klimaat: Landklimaat

Slide 32 - Tekstslide

E: Poolklimaat
Plantengroei: Geen. Wanneer het meer dan 0°C wordt kan er mos groeien. 

Slide 33 - Tekstslide

E-klimaat: Poolklimaat

Slide 34 - Tekstslide


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 35 - Quizvraag

Welk klimaat?
A
Landklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd zeeklimaat

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een landklimaat?
A
Koele zomers
B
In de winter tussen -3°C en +18°C
C
In de winter kouder dan -3°C
D
Altijd kouder dan 10°C

Slide 37 - Quizvraag


A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd zeeklimaat

Slide 38 - Quizvraag

Met welke letter geeft het Köppen systeem het tropisch klimaat weer?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 39 - Quizvraag

In het gebied rondom de evenaar heb je een....
A
Woestijnklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat

Slide 40 - Quizvraag

Aan de slag
maken opdrachten blz. 43 
Vraag 1 t/m 17klaar?
--> tekening maken

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht: Klimaat
  • Verdeel een A4 in 6 vakken
  • Teken in elke vak een klimaat
  • Schrijf de kenmerken erbij
  • In het zesde vakje maak je een legenda
  • Klaar? Laat zien aan de docent

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Vandaag

  1. Terugblik par. 7 soorten klimaten
  2. Nakijken
  3. Zelftests maken op laptop

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 47 - Tekstslide