Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2.7 Soorten klimaten
Slide 1 - Tekstslide
Lesinhoud
Leerdoelen
Uitleg 2.5
Zelfstandig werken / Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de klimaten indelen op basis van de temperatuur en de neerslag.
Je weet welke kenmerken bij de verschillende klimaten horen.
Je kunt de relatie leggen tussen het klimaat en de plantengroei.
Slide 3 - Tekstslide
Klimaten
Klimaat wordt vooral bepaald door: temperatuur en neerslag
5 klimaten: Klimaatsysteem van Köppen
A-klimaat: tropisch klimaat
B-klimaat: droog klimaat
C-klimaat: gematigd zeeklimaat
D-klimaat: landklimaat
E-klimaat: poolklimaat
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
A: Tropisch klimaat
Belangrijkst: Het is er het hele jaar warm
De gemiddelde temperatuur is in de koudste maand hoger dan 18 °C.
Er valt veel hierdoor ook veel regen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
B: Droog klimaat
Belangrijkst: Het is er heel droog
In een woestijn valt minder dan tweehonderd millimeter neerslag, in een steppe tussen de tweehonderd en vijfhonderd millimeter.
De verdamping is hoog.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
C: Gematigd zeeklimaat
Belangrijkst: - De gemiddelde temperatuur in de warmste maand is meer dan 10 °C. In de koudste maand is de temperatuur gemiddeld boven –3 °C en onder 18 °C.
Vaak gelegen aan veel zee
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
D: Landklimaat
Belangrijkst: Het D-klimaat is het landklimaat.
De invloed van de zee is er niet, waardoor de verschillen tussen warme en koude perioden groter zijn.
De gemiddelde temperatuur in de koudste maand ligt onder –3 °C en in de warmste maand boven 10 °C.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
E: Poolklimaat
Belangrijkst: In de warmste maand wordt het gemiddeld nooit warmer dan 10 °C.
Dit poolklimaat vind je in de buurt van de polen, maar ook hoog in de bergen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk
Paragraaf 2.7
Opdracht 1 t/m 8
Slide 17 - Tekstslide
2.7 Soorten klimaten
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Welke 5 klimaten waren er?
Slide 20 - Open vraag
Wat voor klimaat heeft Nederland?
A
Pool klimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Landklimaat
D
Tropisch klimaat
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
A: Tropisch klimaat
Belangrijkst: Het is er het hele jaar warm
De gemiddelde temperatuur is in de koudste maand hoger dan 18 °C.
Er valt veel hierdoor ook veel regen.
Plantengroei: Tropisch regenwoud met veel verschillende soorten planten en bomen. Bij droogte ook uitgestrekte grasvlaktes.
Slide 23 - Tekstslide
B: Droog klimaat
Belangrijkst: Het is er heel droog
In een woestijn valt minder dan tweehonderd millimeter neerslag, in een steppe tussen de tweehonderd en vijfhonderd millimeter.
De verdamping is hoog.
Plantengroei: in woestijnen groeit bijna niets. In de steppen groeien enkele bomen maar vooral grassen.
Slide 24 - Tekstslide
C: Gematigd zeeklimaat
Belangrijkst: De gemiddelde temperatuur in de warmste maand is meer dan 10 °C. In de koudste maand is de temperatuur gemiddeld boven –3 °C en onder 18 °C.
Vaak gelegen aan veel zee
Plantengroei: Naaldbomen en loofbomen afhankelijk van winters en regen. Bij warmer weer harde bladeren.
Slide 25 - Tekstslide
D: Landklimaat
Belangrijkst: De invloed van de zee is er niet, waardoor de verschillen tussen warme en koude perioden groter zijn.
De gemiddelde temperatuur in de koudste maand ligt onder –3 °C en in de warmste maand boven 10 °C.
Plantengroei: In warme streken loofbos, in koude streken alleen naaldbos. Loofbos alleen als het 5 maanden >10°C is.
Slide 26 - Tekstslide
E: Poolklimaat
Belangrijkst: In de warmste maand wordt het gemiddeld nooit warmer dan 10 °C.
Dit poolklimaat vind je in de buurt van de polen, maar ook hoog in de bergen.
Plantengroei: Geen. Wanneer het meer dan 0°C wordt kan er mos groeien.