Welke gevolgen hebben jouw aankopen voor anderen en het milieu?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welkom
economen!
Slide 5 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Wat kun je verwachten van economie in mavo 4
Afspraken
Wat weet je nog?
Uitleg hoofdstuk 1 paragaraaf 2
Aan de slag
Opgaven bespreken
Tijd voor afmaken huiswerk
Slide 6 - Tekstslide
Economie in mavo 4
Pincode vmbo-gt 4, 7e editie
Toepassen en oefenen met vragen op eindexamen niveau
Slide 7 - Tekstslide
Afspraken
Schrijf altijd je berekeningen op!
Denk aan €/% etc.
Antwoord in hele zinnen.
Rond je antwoorden goed af! Personen gehele getallen, geld op twee decimalen, alle andere getallen op één decimaal TENZIJ anders vermeld!
Meerkeuze vragen beantwoord je met een hoofdletter.
Slide 8 - Tekstslide
Wat merken jullie daarvan?
Slide 9 - Tekstslide
Wat merken jullie daarvan?
Met hoeveel procent is de prijs van een bakje Garlan gestegen sinds 28 december?
28 december
24 augustus
Slide 10 - Tekstslide
Wat weet je nog?
10 minuten de tijd voor 'Weet je het nog? ' blz. 8. Vul de ontbrekende begrippen in...
Klaar?
Lees §1.1 alvast door
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
3 soorten %-sommen
1. % (percentage) is bekend: -> getal:100 x percentage 2. Twee waardes vergelijken en uitdrukken in % (percentage): -> Deel : geheel x 100 =
3. Toename of afname in procenten uitdrukken:
-> (nieuw – oud) : oud x 100
Slide 12 - Tekstslide
(nieuw -oud) : oud x 100 = ......
Slide 13 - Tekstslide
(nieuw -oud) : oud x 100 = ......
jaarsalaris van profvoetballer is € 285.000, docenten € 50.000.
Hoeveel procent verdienen profvoetballers per jaar gemiddeld meer dan docenten?
(285.000 – 50.000) : 50.000 x 100 = 470%
We gebruiken deze formule bij vragen met: hoger of lager, meer of minder, toegenomen of afgenomen of jaartallen. Wat er achter het woord dan staat in de vraag is oud.
Slide 14 - Tekstslide
Hoofdstuk 1
Inkomen en welvaart
1.1 Wat heb je te besteden?
1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
1.3 Wil je welvaart of welzijn?
1.4 Help, de prijzen stijgen!
Slide 15 - Tekstslide
Vandaag leer je:
Wat het verschil is tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen.
Rekenen met een groeifactor.
Wat de oorzaken zijn van inkomensverschillen.
Hoe je de Lorenzcurve moet aflezen.
Slide 16 - Tekstslide
Over welk inkomen hebben we het?
Brutoloon
Nettoloon
Besteedbaar inkomen
Dit loon spreek je af met je werkgever. Je moet hierover nog loonbelasting en premies betalen.
Dit is het loon dat je op je bankrekening krijgt. Nu zijn de loonbelasting en premies eraf.
Dit is het loon dat overblijft nadat je alle verplichte zaken hebt betaald zoals gemeentelijke heffingen en de zorgverzekering.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Aan het werk
Ga de komende 10 minuten aan het werk met opgave 1 tot en met 6 van paragraaf 1.2 (antwoorden op examenniveau).
Ben je eerder klaar? Lees het tweede deel van de paragraaf goed door en probeer de opgaven te maken.
timer
10:00
Slide 20 - Tekstslide
Waarom verdient de één meer dan de ander?
Slide 21 - Tekstslide
Wie is Jan Modaal?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4
Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
Vanaf blz. 14 1 t/m 6 + 7-9-10
Wat vond jij van de lesstof?
lastig of makkelijk
Slide 26 - Tekstslide
Vandaag hebben we geleerd:
Wat het verschil is tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen.