Geef per zin aan hoeveel persoonsvormen erin staan en zet de werkwoorden tussen haakjes in de persoonsvorm tegenwoordige tijd.1) Volgende week (verhuizen) wij naar Friesland, omdat mijn vader daar nu werkt.
2) (Vinden) je ook dat Johanna nogal losjes met de regels omgaat?
3) Ik wil graag dat het lukt, maar als het niet lukt, (worden) ik daar niet ongelukkig van.
4) Vorig jaar huurden wij een huisje aan zee, maar dit jaar (worden) het misschien een stacaravan in Drenthe en dat is ook prima.
5) Als je goed meedoet met de les, goed leert en je huiswerk maakt, dan (worden) de werkwoordspelling een eitje!
+ (Af-)maken: Alle opdrachten van spelling werkwoorden H1 online!