NN Werkwoordspelling H2 pvvt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Programma

1) Theorie pvtt en pvvt

2) Oefenen

5) Huiswerk

Vind de pv's: hoe pak je dit aan?

• Verander de zin van tijd. Zet de zin in de verleden of juist de tegenwoordige tijd! 
• Laat alle woorden staan, maar verander alleen de woorden die in de zin van tijd kunnen veranderen.)
• Bepaal welke werkwoordsvorm(-en) veranderen
• Dat is/ dat zijn de persoonsvormen!

De spellingsregels

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

stam = ik-vorm

enkelvoud	ik	stam	Ik loop.	Ik word.
	jij achter pv	stam	Loop jij?	Word jij?
	jij voor pv	stam + t	Jij loopt.	Jij wordt.
een ander:	hij/zij/u/het	stam + t	Hij/zij/u/het loopt.	Hij/zij/u/het wordt .
meervoud	wij/jullie/zij	hele werkwoord	Wij/jullie/zij lopen.	Wij/jullie/zij worden.

Hoe schrijf je het woord tussen haakjes en waarom?

(Worden) je daar ook zo onzeker van?

1. word, want je (jij) staat achter de pv
2. wordt, want het is een ander

Hoe schrijf je het woord tussen haakjes en waarom?

(Wieden) je vader de tuin of doe jij dat?

1. wied, want er staat je achter de pv
2. wiedt, want je kunt je niet vervangen door JIJ
3. vind, want er staat jij in de zin

Hoe schrijf je het woord tussen haakjes en waarom?

Je (worden) toch morgen 13?

1. word, want je kan je vervangen door jij
2. wordt, want je(jij) staat voor de pv

Hoe schrijf je het woord tussen haakjes en waarom?

(Vinden) je moeder ook dat jij zo hard werkt?

1. vind, want er staat je achter de pv
2. vindt, want je moeder is een ander
3. vind, want er staat jij in de zin

Jij achter de pv in de tegenwoordige tijd

Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, spel je de pv als stam.

• Loop jij?

Tip: Als er 'je' staat, moet je dit kunnen vervangen door jij!

• Word je morgen gebracht? > Word jij morgen gebracht?
• Wordt je zus morgen gebracht?>* Wordt jij zus morgen gebracht?

(Als je 'je' kunt vervangen door 'jouw' dan heb je te maken met een ander en dus met stam + t).

• Wordt je zus morgen gebracht? > Wordt jouw zus morgen gebracht.

Welke vragen heb je over de spellingsregels van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

persoonsvorm verleden tijd (pvvt) van de regelmatige (zwakke) werkwoorden

Wanneer +te/ten en wanneer + de/den? 

Vaak hoor je dit wel en anders kun je 

't ex-kofschip gebruiken!

enkelvoud	stam + te/de	Ik/jij/hij/zij werkte/ brulde.
meervoud	stam + ten/den	Wij/jullie/zij werkten/brulden.

Toepassing 't ex-kofschip

Als het werkwoord minus -en eindigt op t, x, k, f, s, ch, p dan is het stam + te/ten en anders is het stam + de/den.

• Toen hij voor de gesloten winkel stond, (zuchten) hij hard.
• zucht +te = zuchtte
• Vorig jaar (durven) Loes dat niet en nu gaat ze parachutespringen.
• durven> durv . De v zit niet in 't ex-kofschip dus durf+ de! = durfde
• We (lachen) hard, toen we die grap hoorden.
• lach + ten = lachten

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van wachten is:

1. wachte
2. wachtte
3. wachten
4. wachtten

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van azen is:

1. aasde
2. aaste
3. aasden
4. aasten

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van leven is:

1. leefte
2. leefde
3. leeften
4. leefden

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van lunchen is:

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchten
4. lunchden

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van verhuizen is:

1. verhuisten
2. verhuizten
3. verhuisden
4. verhuizden

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van antwoorden is:

1. antwoorde
2. antwoordde
3. antwoorden
4. antwoordden

Heb je de uitleg en de opdrachten goed begrepen?

😒🙁😐🙂😃

Maken/huiswerk voor ma 13/2

Oefen ten minste elke dag 10-15 minuten de werkwoordspelling. 
Dat kan in de app werkwoordspelling of op Cambiumned (zie Classroom)

Wat zou je nog extra willen oefenen?