Informatieve teksten

Informatieve teksten
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Informatieve teksten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een informatieve tekst?
A
Ingezonden brief
B
Advertentie
C
Weblog
D
Nieuwsbericht

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een informatieve tekst?
A
recept
B
stripverhaal
C
planning
D
affiche

Slide 8 - Quizvraag

Voorbeelden van informatieve teksten zijn:
A
het journaal, reclamefilmpjes en series
B
nieuwsberichten, documentaires en reportages
C
speelfilms, documentaires en filmpjes van influencers

Slide 9 - Quizvraag

Een informatieve tekst heeft een inleiding, middenstuk en slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Bestaat een informatieve tekst alleen maar uit feiten?
A
Ja, er worden geen meningen in genoemd
B
Nee, in een informatieve tekst staan vooral feiten, maar er kunnen net zo goed meningen in staan
C
Nee, in een informatieve tekst worden vooral meningen genoemd, maar wel van voor- & tegenstanders

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een informatieve tekst?
A
kookboek
B
anti-rook campagne
C
advertentie
D
recensie

Slide 12 - Quizvraag

Een informatieve tekst...
A
... probeert je ergens van te overtuigen.
B
... probeert je aan het lachen te maken.
C
... probeert je alleen informatie te geven.
D
... probeert je ergens toe over te halen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een achtergrondartikel
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een achtergrondartikel
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview

Slide 15 - Quizvraag

Is een betoog over gebruik van de mobiele telefoon een informatieve tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een achtergrondartikel
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview

Slide 17 - Quizvraag

Welke uitspraken over informatieve teksten zijn juist?
Een informatieve tekst
A
bevat tekeningen die laten zien hoe je met iets aan de slag kunt.
B
kun je bijvoorbeeld vinden op de voorpagina van een krant.
C
heeft een specifieke lay-out en kenmerken.
D
informeert je over hoe je iets moet doen.

Slide 18 - Quizvraag

Dit past beter bij een informatieve tekst:
A
objectief
B
subjectief

Slide 19 - Quizvraag

Dit past beter bij een informatieve tekst:
A
beschrijven
B
betogen

Slide 20 - Quizvraag

Woordenschat
synoniem: woord met dezelfde betekenis
tegenstelling: tegenovergestelde betekenis van een woord.

www.synoniemen.net

Slide 21 - Tekstslide

Werkwoordspelling verleden tijd

Slide 22 - Tekstslide

smurftruc
ik smurfde = ik vorm + te of de
hij smurfde = ik vorm + te of de
wij smurfden = ik vorm + ten of den

Slide 23 - Tekstslide

De kaars (branden) gisteren op

Slide 24 - Open vraag

werkwoordspelling verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis.

Slide 25 - Quizvraag

Afgelopen weken ... (besteden, verleden tijd) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 26 - Quizvraag

werkwoordspelling verleden tijd
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 27 - Quizvraag

De hond (blaffen) gisteren heel hard

Slide 28 - Open vraag

Ik (wassen) mijn handen nadat ik de slang had gehanteerd

Slide 29 - Open vraag

Ik (antwoorden) dat ik de piranha niet wilde aaien

Slide 30 - Open vraag

De antilopen (vluchten) voor de cheeta's

Slide 31 - Open vraag

Maken:
Lezen/luisteren 2.1
Woordenschat 1.4
Taalverzorging 2.2 + 2.3
Schrijfopdracht 2

Slide 32 - Tekstslide

Spreken
Examen: betoog van MINIMAAL 6 minuten

Slide 33 - Tekstslide

Hoe het niet moet
https://www.youtube.com/watch?v=_jaYPZcVbH0

Slide 34 - Tekstslide

Wat zou je anders doen?

Slide 35 - Open vraag

Opdracht:
Bedenk een stelling voor je examen betoog.

Slide 36 - Tekstslide