herhaling present simple

Present simple (SHIT-regel)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present simple (SHIT-regel)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is in deze zin het werkwoord?

Jane walks to school.
A
Jane
B
walks
C
to
D
school

Slide 2 - Quizvraag

Wat is hier het werkwoord?

My friends and I walk to school
A
My friends and I
B
walk
C
to
D
school

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Regels voor de He / She / It:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat geef je aan met de present simple:
A
Gewoonten
B
Feiten
C
Dingen die regelmatig gebeuren
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?

Adam ______ football every Saturday.
A
play
B
plays

Slide 9 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?

I never _______ this dress to school

A
wear
B
wears

Slide 10 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?

They _______ us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?

Jack ________ to school every morning.
A
cycle
B
cycles

Slide 12 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:

He _____ (try) to help out.
A
trying
B
tries
C
try
D
trys

Slide 13 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:

She ______ (buy) her clothes online.
A
buies
B
buy
C
buys
D
buying

Slide 14 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:

We ______ (watch) a nice film.
A
watch
B
watchs
C
watching
D
watches

Slide 15 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:

She _____ (do) her best in school
A
doing
B
does
C
do
D
dos

Slide 16 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:

Mary never _____ (catch) the ball.
A
catch
B
catchs
C
catchies
D
catches

Slide 17 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:

The baby ______ (cry).
A
cry
B
crys
C
cries
D
cryies

Slide 18 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:
Lina and Farah ______ (do) their homework in the evening.
A
do
B
dos
C
does
D
doing

Slide 19 - Quizvraag

Present simple

He ______ (read) a book.

Slide 20 - Open vraag

vul zelf een passend werkwoord in:
My father ________ a book.

Slide 21 - Open vraag

Vul zelf een passend werkwoord in
They _________ tennis every day

Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag