241217TR Herhaling voornaamwoorden en tijden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

De kat slaapt op de bank.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Hij schreef gisteren een brief.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Hij had het probleem al opgelost.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

We zouden Minecraft hebben uitgespeeld met het verslaan van de Ender Dragon.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Dat meisje heeft een nieuwe jas gekocht.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Aan het einde van de schooldag waren we gesloopt.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Bij mooi weer zouden we naar het bos gaan.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Ik heb net mijn huiswerk gemaakt.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Ik zal elke dag een appel eten.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Ik zal straks altijd weten in welke tijd een zin staat.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Over een tijdje zal de bel gegaan zijn.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Ik eet elke dag een appel.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Tegen de middag zal mijn werk voltooid zijn.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Hij zou volgende week
op vakantie gaan.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

We zouden de wedstrijd hebben gewonnen met slechtere tegenstanders.

Sleep de zin naar de goede tijd:

ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)

ovt (onvoltooid verleden tijd)

vvt (voltooid verleden tijd)

vtt (voltooid tegenwoordige tijd)

ottt (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

ovtt (onvoltooid verleden toekomende tijd)

vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

vvtt (voltooid verleden toekomende tijd)

Wij werkten samen aan een opdracht.