Thema 7 zonder vragen

Thema 7: Ecologie
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Thema 7: Ecologie

Slide 1 - Tekstslide

LES 1
HW was: niks
Vandaag: 7.1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
Einde thema 6
Vandaag:
7.1.1 Je kunt zes manieren noemen waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
7.1.2 Je kunt de belangrijkste milieuproblemen, de oorzaken daarvan en mogelijke tegenmaatregelen noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesstof 1/4
De mens is afhankelijk van het milieu
1: zuurstof uit lucht
2: water uit bodem/rivieren
3: Voedsel uit planten/dieren(die planten eten)
4: energie uit wind/zon/water/olie/gas/steenkool
5: grondstoffen uit bodem/planten/dieren
6: ontspanning/recreatie uit natuur
Duurzame ontwikkeling: manier van leven dat de aarde leefbaar houdt

Slide 4 - Tekstslide

Lesstof 2/4
Invloeden op het milieu
Vervuiling: Stoffen toevoegen aan het milieu
Uitputting: Te veel stoffen uit het milieu halen
Aantasting: Wilde natuur aanpassen voor de mens
Smog: Rook en uitlaatgassen die blijven hangen
Fijnstof: Kleine stofdeeltjes uit uitlaatgassen

Slide 5 - Tekstslide

Lesstof 3/4
Oorzaken milieuproblemen:
Overbevolking: Te veel mensen!!!

Klimaatverandering: 
langdurige verandering van het weer

Slide 6 - Tekstslide

Lesstof 4/4
Gevolgen van milieuproblemen
Afname in biodiversiteit.

Biodiversiteit: Aantal verschillende soorten planten en dieren in een gebied.
Ontbossing: het kappen/verbranden van bossen.

Slide 7 - Tekstslide

LES 2
HW was: 7.1
Vandaag: 7.2

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
7.1.1 Je kunt zes manieren noemen waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
7.1.2 Je kunt de belangrijkste milieuproblemen, de oorzaken daarvan en mogelijke tegenmaatregelen noemen.
Vandaag:
7.2.1 Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.
7.2.2 Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.

Slide 9 - Tekstslide

Lesstof 1/4
3 vormen van landbouw
1 akkerbouw (grote velden)
2 tuinbouw (bomen/bloemen/kassen)
3 veeteelt (dieren)

voedingsgewassen:
planten die we eten/gebruiken
landbouwhuisdieren: dieren uit de veeteelt.

Slide 10 - Tekstslide

Lesstof 2/4
Monocultuur: Te veel van dezelfde plant in hetzelfde gebied.

Voordeel: veel dezelfde opbrengst van dezelfde grond.
Nadeel: 
- kwetsbaar voor snel spreidende ziekten (plagen)
- grond laat uitgeput (te weinig mineralen)



Slide 11 - Tekstslide

Lesstof 3/4
Oplossingen:
Chemische/biologische bestrijdingsmiddelen tegen plagen
 (Kunst-)bemesting: (nep-) poep met mineralen voor planten
Bodembewerking: grond losser maken zodat zuurstof, water en mineralen er goed in kunnen verspreiden.

Slide 12 - Tekstslide

Lesstof 4/4
Planten en dieren "manipuleren"
Veredeling: met de beste planten door kruisen.
Genetische modificatie: DNA aanpassen voor betere eigenschappen.

Kunstmatige inseminatie: zaadcellen met de hand inbrengen bij vee
In-vitro fertilisatie: buiten de koe de bevruchting laten plaatsvinden.

Slide 13 - Tekstslide

Veredeling
Kunstmatige inseminatie

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag:
Huiswerk: 7.2
Klaar?: test jezelf -> biologiepagina.nl 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag & volgende keer
Leerdoel vandaag:
7.2.1 Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.
7.2.2 Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.
Leerdoel volgende keer:
7.3.1 Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
7.3.2 Je kunt vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.

Slide 16 - Tekstslide

LES 3
HW was: 7.2
Vandaag: 7.3

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
7.2.1 Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.
7.2.2 Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.
Vandaag:
7.3.1 Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
7.3.2 Je kunt vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.

Slide 18 - Tekstslide

Lesstof 1/4
Bestrijdingsmiddelen: 
Pesticiden: (gif-) stof om te beschermen tegen dieren en ziekten
Niet selectief: als een pesticide meer dan het doelwit dood
Selectief: als een pesticide 1 specifiek iets tegengaat.
bio accumulatie: als de pesticide ophoopt in een voedselketen
Resistentie: door pesticiden blijven alleen de individuen over die ertegen kunnen. (probleem wordt dan dus groter)

Slide 19 - Tekstslide

Accumulatie

Slide 20 - Tekstslide

Lesstof 2/4
Vruchtwisseling: minstens om het jaar een ander gewas verbouwen zodat de grond niet eentonig uitgeput raakt.

Natuurlijke bestrijding:  natuurlijke vijanden  gebruiken tegen  plagen van (meestal) insecten.

Slide 21 - Tekstslide

Lesstof 3/4
Biologische landbouw: Milieubewuste landbouw met aandacht voor dierenwelzijn.
Kringloop landbouw: afval weer gebruiken als grondstoffen. (kunstmest is dit NIET)

Slide 22 - Tekstslide

Lesstof 4/4
Precisielandbouw: dmv meten de grond zo optimaal mogelijk bewerken zonder overschot aan bemesting/pesticiden
Verticale landbouw: de hoogte in (vaak in afgesloten kassen)

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag & volgende keer
Leerdoel vandaag:
7.3.1 Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
7.3.2 Je kunt vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.
Leerdoel volgende keer:
7.4.1 Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voor- en nadelen.

Slide 24 - Tekstslide

LES 4
HW was: 7.3
Vandaag: 7.4

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
7.3.1 Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
7.3.2 Je kunt vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.
Vandaag:
7.4.1 Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voor- en nadelen.

Slide 26 - Tekstslide

Lesstof 1/4: energiebronnen
Wereld vs Nederland

Slide 27 - Tekstslide

Lesstof 2/4
Fossiele brandstoffen: aardolie, steenkool, aardgas
Fossiel omdat ze gemaakt zijn van dode planten en dieren van miljoenen jaren geleden.
Fossiele brandstoffen kunnen opraken.

Slide 28 - Tekstslide

Lesstof 3/4
Kernenergie: atoom splitsing -> geen vervuiling, wel straling
Duurzame energie:'
Zonne energie: zonlicht gebruiken voor warmte of elektriciteit
Wind energie: wind gebruiken voor beweging of elektriciteit
Waterkracht: rivieren gebruiken voor beweging of elektriciteit
Getijden energie: Eb en Vloed gebruiken voor elektriciteit


Slide 29 - Tekstslide

Lesstof 4/4
Biomassa: planten/dieren afval verbranden
Biomassa is beter dan fossiele brandstoffen omdat het CO2 circuleert ipv uit de grond extra de lucht in pompt.
Biobrandstof: brandbare vloeistoffen gemaakt uit plantenresten -> wordt vaak gemengd met benzine.

Aardwarmte: warmte van diep in de aarde gebruiken

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag:
Huiswerk: 7.4
Klaar?: test jezelf -> biologiepagina.nl 

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag & volgende keer
Leerdoel vandaag:
7.4.1 Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voor- en nadelen.
Leerdoel volgende keer:
7.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Slide 32 - Tekstslide

LES 5
HW was: 7.4
Vandaag: 7.5
FILMPJES GEEN VRAGEN

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
7.4.1 Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voor- en nadelen.
Vandaag:
7.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Slide 34 - Tekstslide

Lesstof 1/2
Dampkring: luchtlaag om de aarde (atmosfeer)
Klimaat: gemiddelde weer in minstens 30 jaar.

Broeikasgassen: gassen die warmte vasthouden
Versterkt broeikaseffect: nog meer broeikasgassen =  nog meer warmte

Slide 35 - Tekstslide

Poar viddy's

Slide 36 - Tekstslide

Lesstof 2/2
Gevolgen:
Stijging zee spiegel: Door de vastgehouden warmte smelt pool ijs sneller. Er komt meer water in de zee

Verzilting:  Zee water maakt het grondwater zouter.

Jaarritme: mensen/planten/dieren zijn afhankelijk van de routine van seizoenen.

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag & volgende keer
Leerdoel vandaag:
7.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.
Leerdoel volgende keer:
7.6.1 Je kunt omschrijven wat vermesting is en oorzaken en gevolgen van vermesting noemen.
7.6.2 Je kunt een aantal vormen van watervervuiling noemen en je weet hoe rioolwater wordt gezuiverd.

Slide 38 - Tekstslide

LES 6
HW was: 7.5
Vandaag: 7.6

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
7.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.
Vandaag:
7.6.1 Je kunt omschrijven wat vermesting is en oorzaken en gevolgen van vermesting noemen.
7.6.2 Je kunt een aantal vormen van watervervuiling noemen en je weet hoe rioolwater wordt gezuiverd.

Slide 40 - Tekstslide

Lesstof 1/4
Oppervlaktewater: water in rivieren/kanalen/meren/zeeën
Grondwater: water in/onder de grond
Zelfreinigend vermogen: door planten/dieren/bacteriën kán het water schoon gehouden worden. 
(als er niet TE veel vervuild is)

Slide 41 - Tekstslide

Lesstof 2/4
Vermesting: te veel poep op het land geeft te veel poep in de sloot.
Verzuring: door uitlaatgassen wordt het water te zuur.
Waterbloei: slechte algen/planten krijgen de overhand en gaan overheersen.

Slecht voor de biodiversiteit.
Slecht voor de hoeveelheid zuurstof in het water.

Slide 42 - Tekstslide

Lesstof 3/4
Waarom en hoe water schoonmaken:
Plastic soep: Grote hoeveelheid plastic afval in water
Ziektes: bacteriën en schimmels in het riool wil je niet in de natuur.


Slide 43 - Tekstslide

Lesstof 4/4: waterzuivering
Hormonen kunnen er niet altijd door worden afgebroken.

Deze hormonen maken de natuur kapot: 
onvruchtbare interseks vissen

Slide 44 - Tekstslide

LES 7
HW was: 7.6
Vandaag: 7.7

Slide 45 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer & vandaag
Vorige keer:
7.6.1 Je kunt omschrijven wat vermesting is en oorzaken en gevolgen van vermesting noemen.
7.6.2 Je kunt een aantal vormen van watervervuiling noemen en je weet hoe rioolwater wordt gezuiverd.
Vandaag
7.7.1 Je kunt een aantal vormen van bodemvervuiling noemen.
7.7.2 Je kunt een aantal methoden van afvalverwerking noemen.

Slide 46 - Tekstslide

Lesstof 1/4
Bodemsanering: Vervuilde grond schoonmaken

4 soorten afval:
Recyclebaar afval: glas, blik, plastic
GFT: Groente, Fruit en Tuin afval -> compost
KCA: Klein Chemisch Afval (batterijen, verf etc)
Restafval: de rest

Slide 47 - Tekstslide

Lesstof 2/4
Hoe komen we van ons afval af:
Recycling: Afval gebruiken als grondstof
Composteren: dieren/planten afval laten reduceren tot plantenvoeding
Verbranden: IN DE FIK ZETTE. (geeft warmte maar ook uitstoot)
Storten: opslaan/begraven (geeft vervuiling)

Slide 48 - Tekstslide