In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
tekstverband -> signaalwoorden
voorbeeld
opsomming
tegenstelling
tekstverbanden:
middel - doel
oorzaak - gevolg
uitspraak-vergelijking
uitspraak-reden
Iemand noemt een doel en daarbij het middel waarmee dat doel bereikt kan worden.
Je herkent een middel-doel aan de volgende signaalwoorden:
waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te.... etc
Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken.
Je herkent een vergelijking aan de volgende signaalwoorden:
zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met...
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.
Je herkent een oorzaak-gevolg aan de volgende signaalwoorden:
daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor
Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
Je herkent een reden aan de volgende signaalwoorden:
daarom, want, omdat, namelijk