T9 - Spelling en grammatica

Welkom bij Nederlands

Ga rustig op je EIGEN
plaats zitten en
maak het oefenexamen 
op je tafel .
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Ga rustig op je EIGEN
plaats zitten en
maak het oefenexamen 
op je tafel .

Slide 1 - Tekstslide

Controle eigen plek

Slide 2 - Tekstslide

Planning vandaag
13.25 - 13.40 - theorie 

13.40 - 14.10 - Het zelfstandig maken en nakijken van het oefenexamen (vragen stellen mag!)

14.10  Afsluiting met de vraag: hoe ging het vandaag?

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg theorie 

Slide 4 - Tekstslide

Tekstopbouw
De meeste teksten zijn verdeeld in een inleiding, middenstuk en slot. In de alinea’s van het middenstuk behandelt de schrijver het onderwerp van de tekst, waarbij elke alinea gaat over een nieuw deelonderwerp. Vaak maken tussenkopjes duidelijk wat het deelonderwerp is in een of meer alinea’s.


Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
In de inleiding van een tekst probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken. Er zijn meerdere manieren om dat te doen. Een schrijver kan:
• het onderwerp van de tekst noemen;
• een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
• een probleem noemen;
• een grappig of herkenbaar verhaaltje vertellen;
• iemands persoonlijke ervaring vertellen;
• de aanleiding noemen waarvoor de tekst geschreven is – er gebeurde iets, waardoor het logisch was om nu deze tekst te schrijven. Voorbeelden: er is een onderzoek gedaan, er is een boek verschenen, iets is in het nieuws of het is een bepaalde datum, periode of seizoen.

Slide 6 - Tekstslide

Slot
In het slot rondt de schrijver de tekst af. Ook dit kan op verschillende manieren. Een schrijver kan:
• een samenvatting geven;
• een conclusie trekken;
• antwoord geven op een belangrijke vraag;
• de oplossing voor een probleem geven;
• een advies geven of een oproep doen.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdgedachte
De kortste samenvatting van een tekst geef je als je de hoofdgedachte van de tekst onder woorden brengt. Om de hoofdgedachte te vinden, stel je jezelf deze vraag: wat vertelt de schrijver over het onderwerp van de tekst? De hoofdgedachte is één zin en het is nooit een vraag.


Slide 8 - Tekstslide

Kernzin
Een alinea is bijna altijd opgebouwd rondom een kernzin. Je hebt geleerd dat de kernzin vaak de eerste of de laatste zin van een alinea is, maar dit komt soms ook voor:
• Soms is de tweede zin van de alinea de kernzin. De eerste zin is dan een inleidende zin.
• Soms staat de kernzin midden in de alinea.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Werken in stilte: 
voor jezelf en voor de ander
timer
20:00
Maak het oefenexamen en kijk het zelfstandig na. Verbeter je fouten en zoek de theorie erover op in het theoriestukje.

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Hoe ging deze les?

Huiswerk: het leren van de lesstof en schrijven van de email
(morgen bespreken we hoe een goed email er precies uitziet)

Slide 12 - Tekstslide

Ga op je eigen plek zitten

Slide 13 - Tekstslide