herhalen 5 havo

herhalen 5 havo
hst 1 en 2

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

herhalen 5 havo
hst 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stofwisseling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling
Stofwisseling is een levensverschijnsel.

Het vermogen van een organisme om stoffen om te zetten.
Bijv: glucose --> zetmeel/glycogeen
water + CO2 --> glucose + zuurstof
aminozuren --> eiwitten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling
Bij inspanning haal je energie uit je voedsel (dissimilatie).
Je verbrandt dan organische stoffen

Planten doen aan fotosynthese (assimilatie).
Zij maken uit anorganische stoffen  organische stoffen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van stofwisseling
Er zijn twee vormen van stofwisseling:
- dissimilatie (afbraak)
- assimilatie (opbouw)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdr 24

Slide 7 - Tekstslide

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig, hun basale stofwisseling is bij gelijke buitentemperatuur hoger dan de basale stofwisseling van koudbloedige dieren.

Een kikker is dus koudbloedig, een muis warmbloedig.

Bij koudbloedige dieren geldt: hoe warmer, hoe actiever, dus hoe hoger de stofwisseling.

Een kikker in een ruimte van 20 graden heeft een hogere temperatuur dan een kikker in een ruimte van 5 graden en de kikker bij 20 graden is dus actiever dan de kikker bij 5 graden.

Bij warmbloedige dieren is er juist meer verbranding als de buitentemperatuur lager is, het kost meer energie om zichzelf warm te houden.

De muis bij 5 graden verbruikt meer energie dan de kikker bij 20 graden, dus in die bak zal de zuurstof het snelst afnemen.

De kikker bij 5 graden heeft het minste energie nodig, dus het minste verbranding, dus daar zal het minste CO2 aanwezig zijn.


4. Bij welke muis is de intensiteit van de basale stofwisseling het hoogst?
A
bij muis 2
B
bij muis 4
C
bij beide even hoog

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2: Bij welke van beide kikkers is de intensiteit van de basale stofwisseling het hoogst?
A
bij de kikker in bak 1
B
allebei even hoog
C
bij allebei 0 want ze zijn dood
D
bij de kikker in bak 3

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

juist of onjuist?
Levende dieren en plantencellen dissimileren altijd.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

voortgezette assimilatie versus koolstofassimilatie
Koolstofassimilatie is het maken van glucose
voortgezette assimilatie is het maken van eiwitten,koolhydraten en vetten uit glucose.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alleen dieren doen aan voortgezette assimilatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke grondstof heb je nog meer nodig behalve glucose om eiwitten te maken?
A
nitraat
B
Fosfaat
C
waterstof
D
koolstof

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

B7: Enzymen
Enzymen versnellen chemische reacties (stofwisseling).

enzym + substraat   -->   E-S-complex   -->  enzym + product

Enzymactiviteit hangt af van:
- temperatuur
- pH (zuurgraad)


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies