Periode 9: Schrijven

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Gemoedstoestand
0100

Slide 2 - Poll

Periode 9: Examen Schrijven 

Slide 3 - Tekstslide

Planning periode 9
Voorbereiden op het schrijfexamen





  • 30-08: Schr. 1: Memo +Advertentie, affiche, flyer
  • 06-09: Schr. 1: Instructie + Formulier
  • 13-09: Schr. 2: Schrijven in fasen + bronnen gebruiken
  • 20-09: Schr. 2 Informatief artikel + betoog
  • 27-09: Schr. 3: Informeel en formeel taalgebruik
  • 04-10 Schr. 3: Zakelijke e-mail + Zakelijke brief
  • 11-10: Herhalen + werken aan opdracht
  • 25-10: Oefenen voor examen + inleveren opdracht

  • Belangrijkste onderdelen van het examen behandelen

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
- Je weet wat een memo is.
- Je weet waar een memo aan moet voldoen.
- Je kunt een memo schrijven.
- Je weet wat het doel is van een advertentie, affiche en flyer.
- Je weet waar deze aan moeten voldoen.

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud examen
  • Het schrijfexamen bestaat uit 2 of 3 schrijfopdrachten.
  • Zakelijke brief/e-mail, artikel, betoog, verslag, memo.
  • Je wordt beoordeeld op je schrijfvaardigheid (en taalverzorging) Nederlands. Dit examen bepaalt of je schrijfvaardigheid op niveau 3F van het Referentiekader beheerst.

Slide 6 - Tekstslide

Voorwaarden voor beoordeling
  • De opdrachten zijn in het Nederlands geschreven;
  • De opdrachten zijn voldoende leesbaar;
  • Minimaal 80% van het totaal van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

Wanneer je examen niet voldoet aan deze precondities, wordt het niet beoordeeld.

Slide 7 - Tekstslide

Geitenboeren die bokjes te snel naar de slacht brengen ... moeten ze hoge boetes geven.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 8 - Quizvraag

U wilt graag een tussentijds verslag over ons project. Dat kan kort zijn, want we willen ... tijd niet verspillen.
A
je
B
jouw
C
u
D
uw

Slide 9 - Quizvraag

Heeyyyy,
Tof dat we morgen met school naar de film gaan. Gaan we met ... auto?
A
jou
B
jouw
C
u
D
uw

Slide 10 - Quizvraag

Tijdens mijn stage kon ik altijd vertrouwen ... jullie ondersteuning.
A
aan
B
met
C
op
D
van

Slide 11 - Quizvraag

Op mijn stagebedrijf hadden we te kampen ... wanbetalers.
A
aan
B
met
C
tegen
D
uit

Slide 12 - Quizvraag

Na welk woord schrijf je een komma?

We werken erg hard hier in Spanje maar het is wel erg gezellig.
A
na hard
B
na hier
C
na Spanje
D
na maar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
interessante herinneringen
B
interesante herinneringen
C
interessante herineringen
D
interesante herineringen

Slide 14 - Quizvraag

Schrijfproducten examen
Tijdens het examen schrijf je dus twee/drie van de volgende producten:
zakelijke brief/e-mail 
artikel
verslag
betoog
memo

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een memo?

Slide 16 - Woordweb

Waar moet een memo aan voldoen?

Slide 17 - Woordweb

5 w + h-vraag
* Wat
* Wanneer
* Waar 
* Wie
* Waarom

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 1: klassikaal
Opdracht 2: zelfstandig

Slide 19 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 20 - Open vraag