BS 14.1 en 14.2: Een constant inwendig milieu en de huid en het onderhuidse bindweefsel

BS 14.1: Een constant inwendig milieu
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 14.1: Een constant inwendig milieu

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
  • Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarbij hoort poep?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan doet aan uitscheiding?
A
Spieren
B
Dunne darm
C
Nieren
D
Geel beenmerg

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opname, opslag en uitscheiding
Opname -> Stoffen die door je lichaam worden opgenomen.
Opslag -> stoffen die worden opgeslagen in je lichaam. Deze kunnen later worden gebruikt. 
Uitscheiding -> Stoffen die door het lichaam worden afgevoerd. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendig - inwendig
Uitwendig: alles wat in 'contact' staat met de buitenlucht. 
  • Hierbij zijn schimmels, bacteriën en virussen aanwezig.
  • Bescherming hiertegen door huid, maagzuur en slijmvliezen

Inwendig: weefselvloeistof en bloedplasma

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je huid heeft 3 lagen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opperhuid
De eerste laag van de huid is de opperhuid.

Bestaat uit:
  • Hoornlaag
  • Kiemlaag

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoornlaag = resten van dode cellen. 
De hoornlaag beschermt tegen: beschadiging, uitdroging  ziekteverwekkers.
De hoornlaag slijt aan de buitenkant af.

De kiemlaag= levende cellen. Deelt zich voortdurend. Er komen daardoor nieuwe kiemlaagcellen.

 De bovenste kiemlaagcellen schuiven op naar buiten en verhoornen. Ze maken hoornstof. Hoornstof komt ook voor in nagels en in haren. Als de cellen zijn verhoornd, sterven ze af.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pigment

Pigment beschermt tegen UV-straling.

Een donkere huid maakt veel pigment.

Een lichte huid maakt weinig pigment. (Insmeren!)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pigment: beschermt delende cellen in de kiemlaag tegen uv straling.
Hoe meer pigmentcellen --> hoe donkerder de huid.
Meer uv straling --> pigmentcellen maken meer pigment aan

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lederhuid
Liggen de zintuigen

Haarzakjes
Talgklieren 
Zweetklieren
Bloedvaten
Haaroprichters/spiertjes

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zweetklieren: Regeling van de Lichaamstemperatuur
Zweetklieren produceren zweet


Doorbloeding
Verwijding van bloedvaten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen in je huid
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.

Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.

Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.

Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.

Slide 14 - Tekstslide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
Pijnpunten
Pijn nemen we waar met pijnpunten. Dat zijn de uiteinden van bepaalde zenuwen. 

Pijnpunten komen op allerlei plaatsen in het lichaam voor, ook in dieper gelegen organen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderhuids bindweefsel

  • In het onderhuids bindweefsel lopen zenuwen en bloedvaatjes. 

  • In het onderhuids bindweefsel is vet opgeslagen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke huidlaag behoort een haar
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederlaag
D
onderhuids bindweefsel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een blaar bestaat uit weefselvloeistof, is dit het inwendige of het uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige Milieu?

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan 3 beweringen over de huid
Je ziet iemands huid op 2 momenten
Plaats de beweringen bij het juiste moment
De bloedvaten in de huid zijn het wijdst
de warmteproductie door het lichaam is het grootst
de zweetproductie is het grootst

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van het lichaam slaat een mens reservestof vooral op?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
in het onderhuidse bindweefsel
D
opperhuid

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het voedsel dat je eet, het inwendige of uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige milieu

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een blaar bestaat uit weefselvloeistof, is dit het inwendige of het uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige Milieu?

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen je longen om je inwendige milieu constant te houden?
A
Opname en opslag
B
Opslag en uitscheiding
C
Opname en uitscheiding

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
BS 14.1: opdrachten 1, 2, 4, 5
BS 14.2: opdrachten 1 ,2,5

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we geleerd?
  1. Wat is het verschil tussen inwendig en uitwendig milieu?
  2. Welke twee onderdelen vallen onder inwendig milieu?
  3. Welke drie processen zorgen voor het constant houden van een inwendig milieu?
  4. Noem voorbeelden bij elk proces.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies