Stadrechten 2.0

Stadsrechten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stadsrechten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
  • 1000-1500 ontstaan steden
  • Bestuur, kerk en klooster
  • Tot 1300 scholen in steden


Slide 2 - Tekstslide

In de late middeleeuwen 1000-1500 ontstonden de steden.
Jullie hebben geleerd waarom steden ontstonden op de plek waar ze ontstonden aan het water i.v.m. vervoer van handelsproducten.
In de stad was ook het bestuur en de kerk en het klooster. Aan het einde van de middeleeuwen ontstonden er bij de kloosters ook de gasthuizen voor zieke en oude mensen. (ziekenhuizen/ bejaardenhuizen) Dit was alleen voor de mensen die het konden betalen. Tot 1300 waren er ook alleen in de steden scholen. Deze waren ook bij de kloosters en alleen voor jongens van ouders die het konden betalen.
In de 15e eeuw komen er ook scholen in de dorpen waar ook meisjes onderwijs kunnen volgen. Maar nog lang niet voor iedereen.

Groei van de steden
  • Grote bevolkingsgroei tussen 1000 en 1300
  • Niet genoeg werk op platteland
  • Verhuizing naar de steden
  • Na 1300 daling inwoners Europa, maar in steden niet
  • 10% Europeanen woont in steden van minstens 5000 inwoners
  • Nu 39% Europeanen in de stad en ook 36% in gemeenten er omheen.
  • 25% Europeanen platteland

Slide 3 - Tekstslide

Dat de steden zo konden groeien in de late middeleeuwen komt door de grote bevolkingsgroei in die tijd. De bevolking is tussen 1000 en 1300 verdubbeld. Daardoor was er niet genoeg werk voor al die mensen op het platteland en trokken ze naar de steden. Er waren ook mensen die naar de steden trokken omdat ze graag op een drukkere plek wilden wonen, waar meer te doen was.
Na 1300 daalt het aantal inwoners van Europa hard (vooral door de Pest), maar het aantal inwoners in de steden daalt niet. In verhouding wonen er nu dus meer mensen in de stad dan daarvoor.
Inwoners van Europa:
Jaar: inwonersaantal
1000 38 miljoen
1300 75 miljoen
1450 50 miljoen
1500 61 miljoen

In 1500 woont 10% van de Europeanen in steden van minstens 5000 inwoners. Dit vinden we nu een dorp, maar toen was dat veel
Nu woont 39 % van de Europeanen in de stad en ook nog eens 36 % in de gemeenten eromheen, zoals Spijkenisse en Berkel en Rodenrijs. (Dit noem je stedelijk gebied of voorsteden). Op het platteland woont 25 % van de Europeanen.
Stad en platteland
  • Stad en platteland afhankelijk van elkaar
  • Platteland -> eten voor in de stad + geboorte van mensen die in de stad gingen wonen
  • Stad -> Markt, waar boeren hun producten konden verkopen en spullen halen (klompen die voor hen daar werden gemaakt).

Slide 4 - Tekstslide

De mensen die in de steden woonden, kwamen voor het grootste deel van het platteland. Dit bleef ook zo. Omdat het in de steden niet zo gezond was om te leven, gingen er meer mensen dood dan er geboren werden. Om alle handel en ambachten in de stad in stand te houden, kwamen er steeds weer mensen van het platteland naar de stad. Zo waren de stad en platteland afhankelijk van elkaar. Op het platteland groeide het voedsel voor de stedelingen en er werden mensen geboren die later in de stad gingen werken. In de stad was de markt (handel) waar de boeren hun producten konden verkopen en andere zaken konden kopen en waren de ambachtslieden die bijvoorbeeld klompen voor hen maakten.
Geld en verdeling
  • Voor bescherming moesten muren komen --> Geld inzamelen
  • Boeren minder geld -> landheer
  • Horigen

Slide 5 - Tekstslide

Om de steden te beschermen tegen mogelijke vijanden, werden er muren omheen gebouwd. Dit kostte veel geld. Om dit te betalen moesten alle inwoners meebetalen. Dit is het begin van geld dat ingezameld werd om gemeenschappelijke zaken te betalen. Nu hebben we belastingen waar heel veel dingen van worden betaald die van en voor ons allemaal zijn.
In de steden voelden de mensen zich verbonden met elkaar, omdat ze vrij waren. Op het platteland hadden ze gewerkt voor de landheren. Daar hadden ze veel af moeten dragen aan de landheer van hun oogst als ze boer waren. En daarnaast waren ze gebonden aan de grond waar ze woonden. Ze mochten niet weg als de landheer dat niet goed vond. Deze (arme) boeren heten ‘horigen’ Ze waren ontsnapt aan de landheer en waren nu vrij en hadden hun eigen ambacht of handeltje.
Stadsrechten
  • Rechten om hun stad te beschermen/organiseren zoals ze zelf wilden
  • Edelen/kerk
  • Meer vrijheid voor horige
  • Niet voor alle inwoners, wel voor burgers.
  • Gehandhaafd door rijke handelaren en bestuurders.

Slide 6 - Tekstslide

De stadsrechten waren de rechten om hun stad zo te beschermen en organiseren als ze zelf wilden. De bestuurders en rechters (gezworenen of schepenen) van de stad eisten dit op van de landeigenaren. Deze rechten worden toegekend aan de grondbezitter/ eigenaar van de plek die stadrechten verkreeg. 
Dit waren de edelen, maar ook de kerk had veel grond, dus dan ging de strijd met de bisschop. Die strijd bestond regelmatig uit echte gevechten. De edelen wilden de rechten op het gebied nog weleens verkopen, maar de kerk wilde de rechten en dus de macht, zelf houden
Voor de mensen die eerst als horige hadden gewerkt ging het vooral om hun persoonlijke vrijheid. Er werd bijvoorbeeld besloten in een aantal steden dat als iemand een jaar en een dag in de stad verbleef, hij vrij was.
Als de stadsrechten waren verkregen, golden ze niet zomaar voor alle inwoners, maar wel voor alle burgers. Die stadsrechten waren dus door de burgers zelf vastgesteld en konden per stad verschillend zijn. Ook veranderden ze in de loop van de tijd. De regels werden gehandhaafd door de rijke handelaren en de bestuurders, dus nog steeds was de macht in handen van de hogere standen (rijkere mensen).
Zij probeerden de macht binnen enkele rijke families te houden. Deze families waren nog gewend hun conflicten uit te vechten zoals de ridders. Daardoor zorgden de stadrechten niet altijd voor vrede en veiligheid.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gildes en stadsrechten
  • Sterker staan als niet zo rijke stadsbewoner -> Gilde

Slide 8 - Tekstslide

Om sterker te staan als niet zo rijke stadsbewoner gingen mensen samen met andere mensen met hetzelfde beroep een gilde vormen, of een broederschap. Dit is beiden een vereniging (soort club) van mensen die goed samenwerken. De leden van een broederschap moeten katholiek zijn. En zich houden aan de regels van de katholieke kerk.
In die gildes maakten ze bijvoorbeeld de afspraak dat alleen leden van hun gilde in hun stad mochten werken. Dus bijvoorbeeld alleen de schoenmakers die lid waren van hun gilde, mochten een schoenmakerij hebben in de stad. Zo beschermden ze hun beroep.
Welke stad in Nederland kreeg als eerste stadrechten?

Slide 9 - Open vraag

De eerste Nederlandse stad die stadsrechten kreeg was in 1061 Stavoren.

En de laatste keer dat er stadsrechten werden verleend was in 1586 aan Willemstad in Noord-Brabant.
Inhoud stadsrechten
  • Bestuur
  • Wetgeving/rechtspraak
  • Belastingen
  • Privileges: - Stadsmuren, Marktrecht, Tolrecht, Muntrecht, Waagrecht
  • Burgerrechten

Slide 10 - Tekstslide

Bestuur: de (gegoede) burgerij kon soms zelf de bestuurders kiezen die in het stadsbestuur zitting moesten nemen.

Wetgeving/Rechtspraak: binnen aangegeven grenzen was de stad vrij om zelf plaatselijk geldende wetgeving op te stellen. De stad werd hierdoor in juridische zin uit het omliggende grondgebied gelicht waar de wetten, regels en het gewoonterecht van de landsheer en aanvullend van zijn keizer gold. Een grondgebied waar één stelsel aan rechtsregels geldt wordt jurisdictie genoemd.

Belastingen: Het stadsbestuur verwierf het recht om binnen de eigen grenzen belastingen op te leggen aan ingezetenen.
  • Vroeger was dit voor bijv. de stadsmuur om te bouwen. Nu heb je belasting voor riool, afval e.d. wat eigenlijk vroeger ook wel nodig was i.v.m. ziektes. 

Privileges: (stadsmuren, muntrecht en waagrecht is nu niet meer).
  • Stadsmuren: het recht om een muur rondom de stad te bouwen.
  • Marktrecht: het recht om markt te houden (en daarvoor te laten betalen).
  • Stapelrecht: het recht om bepaalde handelsgoederen als eerste te mogen stapelen en verkopen.
  • Tolrecht: het recht om tol te heffen, eigen burgers waren daarvan veelal vrijgesteld wat bijdroeg tot de aantrekkelijkheid als vestigingsplaats.
  • Muntrecht: enkele steden waren vrij hun eigen geld te slaan. (Muntgebouw in Utrecht heeft het muntrecht en mag de munt van Nederland slaan. Het is nu dus een landelijke munt en geen munt per stad, daarom zit het nu niet meer in de stadsrechten bij een stad).
  • Waagrecht: het recht om goederen te wegen in een waag (weegschaal).
Burgerrechten: bij de toekenning van stadsrechten, of op grond van eigen regelgeving, werd bepaald welke personen als burger van een bepaalde stad golden. Bijvoorbeeld alle personen die minstens een jaar aan een bepaald adres in de stad waren ingeschreven en daar ook daadwerkelijk hadden gewoond. Zodra men juridisch als burger of poorter kon worden beschouwd, had men bepaalde rechten en plichten, zoals:
het recht binnen de stad handel te drijven
vrijstelling van plaatselijke belastingen als marktbelasting
het recht in de leer te gaan en een beroep uit te oefenen
Wat zijn horigen?
A
Boeren die 'eigendom zijn' van de landheer
B
Boeren met een eigen boerderij
C
Boeren die voor een andere boer werken
D
Boeren die voor de kerk werken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na hoelang moest je in een stad wonen als ontsnapte horige om vrij te zijn van de landheer?
A
2 jaar
B
nooit
C
1 jaar en 1 dag
D
78 dagen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalde de stadsrechten in de middeleeuwen?
A
De edelen (adel)
B
De bestuurders en rechters van de stad
C
De kerk
D
De koning en de ministers

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gingen mensen binnen een Gilde samenwerken?
A
Om van elkaar te leren van hun werk
B
Om te zorgen dat ze meer konden verkopen
C
Om samen sterker te staan tegen de rijken
D
Om te zorgen dat de Gilde meer geld zou verdienen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
De school is een eigen stad met stadsmuur.

Bedenk stadsrechten (schoolrechten) die binnen onze school/stad gelden en waarom. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies