2L werkwoordspelling 1

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)

Kauwgum in de prullenbak
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)

Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Placemat
Oefentoets
Pauze
Uitleg/herhaling
Blooket
Huiswerk
Einde les


Slide 2 - Tekstslide




LESDOEL:
Je leert werkwoorden correct spellen

Slide 3 - Tekstslide

De placemat

Slide 4 - Tekstslide

Vul in jouw vak van de placemat zoveel mogelijk woorden/begrippen/regels etc in over werkwoordspelling

Slide 5 - Tekstslide

Bespreek met elkaar wat jullie ingevuld hebben, vul de woorden/begrippen etc waar jullie het over eens zijn in in het middelste vak.

Slide 6 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig
Wat?
Oefentoets
Hoe?
Toets van de docent, antwoorden in je schrift
Hulp?
Geen
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
drillster taalverzorging §C

Slide 7 - Tekstslide

Korte pauze.......
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd 

Slide 9 - Tekstslide

De tegenwoordige tijd...
A
speelt zich in het verleden af
B
speelt zich in het nu af
C
speelt zich in de toekomst af

Slide 10 - Quizvraag

De 'tegenwoordige tijd' is NU.
Welke zin is in de tegenwoordige tijd?
A
De kinderen spelen in de tuin.
B
De kinderen speelden in de tuin.

Slide 11 - Quizvraag

De 'tegenwoordige tijd' is NU.
Welke zin is in de tegenwoordige tijd?
A
Hij kreeg een boek voor z'n verjaardag.
B
Zij krijgen een taart voor hun verjaardag.
C
Wij kregen speelgoed op onze verjaardag.

Slide 12 - Quizvraag

En nu de regels voor de TT

Slide 13 - Tekstslide

theorie

Slide 14 - Tekstslide

De boom is het hele werkwoord. Als je -en- eraf haalt, heb je de stam.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe vind je de ik-vorm?

Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.


  • printen          print          ik print
  • praten            prat           ik praat
  • beloven         belov        ik beloof    
  • vissen             viss           ik vis

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd : de regels 


ik
ik-vorm
vind
je/jij/u
ik vorm + t
vindt
hij/zij/het
ik vorm + t
vindt
wij
hele w.w.
vinden
jullie
hele w.w.
vinden
zij
hele w.w.
vinden

Slide 17 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van de tegenwoordige tijd in.

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
vint

Slide 18 - Quizvraag

In de werkwoordspelling tegenwoordige tijd schrijf je bij hij/zij...
A
ik-vorm + dt
B
't kofschip
C
ik-vorm+t
D
ik-vorm

Slide 19 - Quizvraag

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
werd
kookt
gaf
leert

Slide 20 - Sleepvraag


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken

Slide 21 - Quizvraag


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond

Slide 22 - Quizvraag

Het meisje _____ (vinden) de jongens vervelend.
-Tegenwoordige tijd-
A
vint
B
vindt
C
vind
D
vinden

Slide 23 - Quizvraag

tegenwoordige tijd
blaft
speelde
speelde
luistert
rent
piepte
bijt

Slide 24 - Sleepvraag

Maak het oefenblad
opdracht 1


Slide 25 - Tekstslide

Einde les

Slide 26 - Tekstslide

2L werkwoordspelling 1

Slide 27 - Tekstslide