Stofeigenschappen 3TL

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:


beschrijven wat stofeigenschappen zijn;
uitleggen wanneer een stof van fase verandert;
rekenen met oplosbaarheid en concentratie.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:


beschrijven wat stofeigenschappen zijn;
uitleggen wanneer een stof van fase verandert;
rekenen met oplosbaarheid en concentratie.

Slide 1 - Tekstslide

Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak 
  • Brandbaarheid

Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen:

  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase (bij kamertemperatuur)
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water

Geen stofeigenschappen:

  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn tweevoorbeelden van stofeigenschappen?
A
Geur en brandbaarheid
B
Massa en brandbaarheid
C
Gewicht en brandbaarheid
D
Grootte en brandbaarheid

Slide 4 - Quizvraag


Wat zijn de stofeigenschappen 
van spiritus?
A
brandbaarheid
B
helderheid
C
gewicht
D
vorm

Slide 5 - Quizvraag

stofeigenschappen van suiker zijn
A
wit en zoet
B
kleur en gewicht
C
geur, kleur en smaak
D
kleur en smaak

Slide 6 - Quizvraag

Kookpunt & smeltpunt

Slide 7 - Tekstslide

Faseovergangen
Faseovergangen

Slide 8 - Tekstslide

Welke faseovergang
is dit?
A
Verdampen
B
Vloeistof
C
Condenseren
D
Sublimeren

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 10 - Quizvraag

Welke faseovergang zie je hier
A
dooien
B
bevriezen
C
condenseren
D
smelten

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 12 - Quizvraag

concentratie berekenen
  • de concentratie is altijd een deel van de stof vergeleken met het geheel


  • of concentratie = deel/geheel
  • altijd in g/L, g /mL of afgeleide eenheden daarvan

Slide 13 - Tekstslide

concentratie
Concentratie:
gewicht van de opgeloste stof in de vloeistof.
bijvoorbeeld: suiker in water --> gram suiker per ml (g/ml)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je lost 25,0 g suiker op in 100,0 g water. Het eindvolume is 116 mL.
Bereken de concentratie in g/mL.
timer
3:00
A
20,0
B
80,0
C
1,08
D
216

Slide 16 - Quizvraag

Een flesje cola bevat 0.5 liter. Het bevat 120 mg cafeïne.
wat is de concentratie cafeïne in mg/l?
A
120 mg/l
B
12 mg/l
C
240 mg/l
D
60 mg/l

Slide 17 - Quizvraag

Maken
*studieplanner Learnbeat (vorige week moet af zijn)
*Deze week 2.3 maken (zie studieplanner)

Klaar? Ga verder met extra oefening en plusvragen

Slide 18 - Tekstslide