H6 - oefenen voor toets 12 april

H6 - Vergroten

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 - Vergroten

Slide 1 - Tekstslide

Je gedrag vandaag
  • je doet actief mee
  • er wordt zachtjes gepraat
  • je werkt rustig met de andere leerlingen uit je team

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag 

1. Vragen-marathon in lessonup
2. Proefwerk

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controle
H6 - Vergroten
dit misschien nog niet...
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen H6
  • Je weet wanneer er sprake is van een vergroting (lengte / hoeken)
  • Je kent de begrippen: factor en vergrotingsfactor
  • Je weet dat "verkleining" ook vergroten wordt genoemd
  • Je kan de maten van een vergroting berekenen
  • Je kan de factor berekenen
  • Je kent en gebruikt de begrippen origineel / beeld
  • Je kan met een factor tussen 0 en 1 berekenen
  • Je kan rekenen met schaal




Slide 5 - Tekstslide

Even herhalen... 
1. De vorm blijft hetzelfde

2. Zijden kunnen worden vermenigvuldigt met hetzelfde getal  

3. De hoeken blijven even groot

Slide 6 - Tekstslide

origineel / beeld
Vergroten / verkleinen

Slide 7 - Tekstslide

origineel / beeld
Vergroten / verkleinen

Slide 8 - Tekstslide

hoeken blijven dezelfde
Vergroten / verkleinen

Slide 9 - Tekstslide

Zijn de hoeken in elk plaatje even groot?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel graden zijn de hoeken van de plaatjes?
A
360 graden
B
90 graden
C
180 graden
D
0 graden

Slide 11 - Quizvraag

Kan D een vergroting zijn van foto A?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Is foto E een vergroting van foto A?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Factor berekenen
BEELD   :   ORIGINEEL

Slide 14 - Tekstslide

Factor berekenen

Factor groter dan 1

Factor tussen 0 en 1
(beeld kleiner dan origineel)
van klein naar groter
naar kleiner

Slide 15 - Tekstslide


De vergrotingsfactor:
A
is groter dan 1
B
ligt tussen 0 en 1

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de vergrotingsfactor?
A
-3
B
4
C
3
D
1

Slide 17 - Quizvraag


Wat is de vergrotingsfactor?
A
4
B
3
C
0,33
D
- 0,33

Slide 18 - Quizvraag


De vergrotingsfactor:
A
is groter dan 1
B
ligt tussen 0 en 1

Slide 19 - Quizvraag

Met welk getal moet je de breedte van foto A vermenigvuldigen om de breedte van foto B te krijgen?
A
1
B
1,3
C
1,5
D
2

Slide 20 - Quizvraag

Met welk getal moet je de breedte 4 cm vermenigvuldigen om 20 cm te krijgen?
A
1
B
5
C
4
D
16

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel keer zo groot is plaatje C t.o.v. A?
A
0,5 keer zo groot
B
2 keer zo groot
C
1,5 keer zo groot
D
2,5 keer zo groot

Slide 22 - Quizvraag

Hoe groot is de lengte van het tweede plaatje?
A
6
B
36
C
12
D
30

Slide 23 - Quizvraag

Uitleg schaal
schaal 1:12

Het schaalmodel 
is 12x kleiner.

Slide 24 - Tekstslide

Schaal en pijlenketting
Van model naar werkelijkheid



Wat is de pijlenketting? 

Slide 25 - Tekstslide

Schaal en pijlenketting
Van model naar werkelijkheid


 

Slide 26 - Tekstslide

Schaal en pijlenketting
Van werkelijkheid naar model 


 

Slide 27 - Tekstslide

Schaal en pijlenketting
Van werkelijkheid naar model



Wat is de pijlenketting? 

Slide 28 - Tekstslide

Schaal en pijlenketting
Van werkelijkheid naar model


 

Slide 29 - Tekstslide

Schaal en pijlenketting
omgekeerde pijlenketting
x
:

Slide 30 - Tekstslide

De Ferrari is in het echt 4,75m lang. Hoe lang is het schaalmodel? Maak de pijlenketting, upload de foto.

Slide 31 - Open vraag

Rekenvoorbeeld
Een bij is ong. 1,5 cm lang in 
het echt. Ik heb hier een afbeelding van een bij die 12 cm breed is. 
12 : 1,5 = vergrotingsfactor 8

Schaal 1:8
Let op: de echte bij is kleiner 
dan de afbeelding :) 

Slide 32 - Tekstslide

Het schaalmodel van de Dacia is 11 cm lang. Bereken hoe lang de Dacia in werkelijkheid is.

Slide 33 - Open vraag

Het schaalmodel van de Dacia is 4,5 cm breed. Bereken hoe breed de Dacia in werkelijkheid is.

Slide 34 - Open vraag

De teckel hiernaast is in echt 90 cm lang. In de tekening is hij 5 cm lang. Welke schaal/factor hoort bij de tekening?

Slide 35 - Open vraag


Wat is het verschil tussen de woorden factor en schaal?
A
geen verschil
B
schaal schrijf je 1:factor

Slide 36 - Quizvraag

Bereken de factor.
Berekening typen of foto maken.

Slide 37 - Open vraag

Bereken de factor.
Berekening typen of foto maken.

Slide 38 - Open vraag

Bereken de factor.
Berekening typen of foto maken.

Slide 39 - Open vraag

Vuurtoren van Ameland
(hulpblad terug)

Slide 40 - Tekstslide

Schaal berekenen
Opdracht 31 
(gebruik het werkblad)
(toepassen op kaarten)

Slide 41 - Tekstslide

Hemelsbreed 
Meet de lijn op de kaart in cm.
Vermenigvuldig dat met de schaal.
Deel door 1000 
en dan nog eens 
door 100.
Het antwoord is de 
werkelijke afstand.
Hemelsbreed.

Slide 42 - Tekstslide

De getekende lijn is 15 cm lang. De schaal is 1:20000.
Wat is de afstand tussen het centrum van Groningen en Garmerwolde (in km)?
A
0,3 km
B
3 km

Slide 43 - Quizvraag

De getekende lijn is 15 cm lang. De afstand tussen het centrum van Groningen en Garmerwolde is 3 km. Wat is de schaal?
A
1:15000
B
1:150

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide


Hoe bereken je de schaal?
- Meet in de tekening de lengtemaat waarvan je de werkelijke afmeting weet
- Maak een pijlenketting
- Bereken de factor
- Schrijf de schaal op

Slide 46 - Tekstslide

De kaartopdrachten
4 kaarten
1. Nederland staatkundig
2. Groningen (regio)
3. Nederland - verstedelijking regio Rotterdam
4. Oost-Azië 
Vind de schaal. Bereken de gevraagde afstanden in km.
(ieder krijgt z'n eigen kopie, jullie werken samen op 1 set)

Slide 47 - Tekstslide

Na de pauze: PW
SUCCES!!!

Slide 48 - Tekstslide

Proefwerk H6 Vergroten
Maak de toets.
SUCCES!!!


Als je klaar bent blijf in het klaslokaal, je mag op je laptop.

Slide 49 - Tekstslide

Afsluiten



Goed gedaan!






Slide 50 - Tekstslide

En tot volgende week!

Slide 51 - Tekstslide