Geldzaken: les 5 kritisch en duurzaam consumeren+ reclame

Burgerschap BBL
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgerschap BBL

Slide 1 - Tekstslide

Blik terug
Even terug naar de vorige lessen
1. inkomsten en uitgaven/ kosten - sparen
2. toeslagen en uitkeringen- verzorgingsstaat
 


Slide 2 - Tekstslide

Blik vooruit
Kritisch consumeren
Duurzaam consumeren

TOETS Hoofdstuk 4- woensdag 20 november

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • Je weet wat consumeren is
  • Je weet wat duurzaamheid betekent 
  • Je kan uitleggen welke dingen je zelf kan doen om duurzaam te leven
  • Je 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht maken
Opdrachten maken
Kritisch consumeren
blz 122 Opdracht 4.19
blz 124 
Opdracht 4.23 + 4.24+ 4.25

zelfstandig werken

Slide 5 - Tekstslide

Wat is duurzaam consumeren?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent duurzaamheid
A
maatregelen die voor langeren tijd gelden
B
Materiaal dat niet snel kapot gaat
C
maatregelen gericht op dierenwelzijn
D
Het milieu zo min mogelijk belasten

Slide 7 - Quizvraag

AOW uitkering is
A
Geld dat je krijgt als je met pensioen mag
B
Geld dat je krijgt als je ziek bent geworden
C
Geld dat je krijgt als je werkeloos bent geworden
D
Geld dat je krijgt als je minder dan het minimum loon verdient

Slide 8 - Quizvraag

WW uitkering
A
Geld dat je krijgt als je met pensioen mag
B
Geld dat je krijgt als je ziek bent geworden
C
Geld dat je krijgt als je werkeloos bent geworden
D
Geld dat je krijgt als je minder dan het minimum loon verdient

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van variabele kosten?
A
Huur van een huis
B
telefoon abonnement
C
Kleding
D
zorgverzekering

Slide 10 - Quizvraag

Er staat nog een rekening openen. Welk bedrijf probeert alsnog van jou het bedrag te ontvangen?
A
De bank
B
Incasso bureau
C
Zorgverzekeraar
D
stichting BKR

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel procent krijgt Saskia van haar loon?
Saskia is 4 maanden geleden ontslagen.
Dat was niet haar schuld en ze krijgt nu WW
A
50%
B
70%
C
75%
D
55%

Slide 12 - Quizvraag

Hoe lager het inkomen, hoe lager de toeslag
A
NIET WAAR
B
WAAR

Slide 13 - Quizvraag

WAAR OF NIET WAAR?

A
NIET WAAR
B
WAAR

Slide 14 - Quizvraag