Aan het einde van deze les kun je in een zin het volgende benoemen:- persoonsvorm (PV)
- zinsdelen (///)
- werkwoordelijk gezegde (WG)
- onderwerp (O)
- lijdend voorwerp (LV)
- meewerkend voorwerp (MV)
- bijwoordelijke bepaling (BWB)
LET OP: DIT IS ALLEMAAL HERHALING!