In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tussenletter in samenstellingen
3 soorten tussenletters:
Tussenletters –en
Tussenletter –e-
Tussenletter –s-
Slide 2 - Tekstslide
Samenstelling met tussenletter -s
Slide 3 - Tekstslide
Tussenletters -en-
Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en, gebruik je -en- als tussenletters.
Bananendoos
Schoenenwinkel
Kippensoep
Slide 4 - Tekstslide
Tussenletters -e-
Als het eerste woord een meervoud met -s heeft, gebruik je -e- als tussenletters.
garage
garages
DUS:
garagedeur
garagebedrijf
Slide 5 - Tekstslide
Tussenletters -e-
Als het eerste woord een meervoud met -s en met -en heeft, gebruik je ook -e- als tussenletters.
groenten
groentes
DUS:
groentesoep
groenteboer
Slide 6 - Tekstslide
Tussenletters -e-
Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft, gebruik je ook -e- als tussenletters.
apetrots
reuzesterk
Als het eerste woord géén zelfstandig naamwoord is, gebruik je ook -e- als tussenletters:
lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen.
Slide 7 - Tekstslide
Tussenletter -s? elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Tussenletters
A
dwarstraat
B
dwarsstraat
Slide 9 - Quizvraag
tussenletter
A
hogenschool
B
hogeschool
Slide 10 - Quizvraag
Wat is juist?
Tussenletters bij samenstellingen
A
huilenbalk
B
huilebalk
Slide 11 - Quizvraag
Tussenletter -s?
najaar...storm
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Wat is juist?
Tussenletters bij samenstellingen
A
groentensoep
B
groentesoep
Slide 13 - Quizvraag
timer
2:00
Schrijf zoveel mogelijk samenstellingen met tussenletters op
Slide 14 - Woordweb
Opdracht
Schrijf een kort verhaal, gedicht of dialoog (100-150 woorden) waarin je zo veel mogelijk van de samenstellingen van de vorige slide gebruikt. (10-15 minuten)
Als we tijd over hebben, mogen jullie er een paar voorlezen.