Periode 3 les 5 - klas 3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 3 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 4 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (daten-vt)
A
deette
B
date
C
datede
D
datete

Slide 5 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 6 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 7 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Tussenletter in samenstellingen
3 soorten tussenletters:
Tussenletters –en
Tussenletter –e-
Tussenletter –s-

Slide 11 - Tekstslide

Samenstelling met tussenletter -s

Slide 12 - Tekstslide

Tussenletters -en-
Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en, gebruik je -en- als tussenletters.

Bananendoos
Schoenenwinkel
Kippensoep

Slide 13 - Tekstslide

Tussenletters -e-
Als het eerste woord een meervoud met -s heeft, gebruik je -e- als tussenletters.

garage
garages

DUS:
garagedeur
garagebedrijf


Slide 14 - Tekstslide

Tussenletters -e-
Als het eerste woord een meervoud met -s en met -en heeft, gebruik je ook -e- als tussenletters.

groenten
groentes

DUS:
groentesoep
groenteboer


Slide 15 - Tekstslide

Tussenletters -e-
Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft, gebruik je ook -e- als tussenletters.
apetrots
reuzesterk

Als het eerste woord géén zelfstandig naamwoord is, gebruik je ook -e- als tussenletters:
lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen. 



Slide 16 - Tekstslide

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Tussenletters
A
dwarstraat
B
dwarsstraat

Slide 18 - Quizvraag

tussenletter
A
hogenschool
B
hogeschool

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
huilenbalk
B
huilebalk

Slide 20 - Quizvraag

Tussenletter -s?

najaar...storm
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 6
Blz. 210
Tijd: 8 min

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 7
Blz. 210
Tijd: 10 min

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide