Grote verhalen 3
1 / 18
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het thema van een verhaal?
A
Het thema van je verhaal is de persoon waar het verhaal over gaat.
B
Het thema van een verhaal is het belangrijkste van een verhaal.
C
Het thema van een verhaal is het hoofdonderwerp dat als het ware door je hele verhaal heen loopt.
D
Het thema van een verhaal is de eindconclusie.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de boodschap van een verhaal?
A
De levensles of wijze les in het verhaal
B
De Kerngedachte van de schrijver
C
Hoe mensen zich gedragen of moeten gedragen volgens het verhaal
D
Alle 3 kunnen een boodschap zijn
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de hoofdpersoon in een verhaal?
A
De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in een verhaal.
B
Over de hoofdpersoon wordt het meest geschreven.
C
De hoofdpersoon "wint" altijd in het verhaal.
D
De hoofdpersoon is het leukste personage in een verhaal.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het (beste) thema van
Adam en Eva?
Adam en Eva?
A
Jaloezie
B
Verbanning
C
Familie
D
Gehoorzaamheid
Slide 5 - Quizvraag
Hoe luidt de boodschap van
Adam en Eva?
Adam en Eva?
A
Luister naar de baas
B
Doe wat een vreemdeling zegt
C
Verboden vruchten smaken
het beste
D
Familie gaat voor
Slide 6 - Quizvraag
Wat hoort er (niet) thuis in Adam en Eva?
Sleep de de hoofdpersonen in Adam en Eva naar dit vak...
Sleep de overige personen, dieren, thema's of andere dingen uit het verhaal naar dit vak
Wie/wat komt/komen er niet voor in het verhaal?
Hel
Kabil
Kraai
Eva
Trouwen
Allah
Adam
Geboorte
Paradijs
Scheppen
Verboden vrucht
Slang
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is het (beste) thema van
Habil en Kamil?
Habil en Kamil?
A
Kraaien
B
Jaloezie
C
Trouwen
D
Wie de regels breekt wordt gestraft.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe luidt de boodschap van
Habil en Kabil?
Habil en Kabil?
A
Laat je leiden door jaloezie
B
Handel oprecht, vanuit je hart
C
Jaloezie
D
Offeren heeft geen zin
Slide 9 - Quizvraag
Wat hoort er (niet) thuis in dit Habil/Kabil?
Sleep de de hoofdpersonen in Habil en Kabil naar dit vak...
Sleep de overige personen, dieren, thema's of andere dingen uit het verhaal naar dit vak
Wie/wat komt/komen er niet voor in het verhaal?
Habil
Kabil
Kraai
Noeh
Zus om mee te trouwen
Allah
God
Duif
Offer
Eva om mee te trouwen
Verboden vrucht
Slide 10 - Sleepvraag
Op wie zou je eerder stemmen, Habil of Kabil.
Leg uit waarom: dit moet overeenkomen met de inhoud,
het thema of de boodschap van het verhaal.
Leg uit waarom: dit moet overeenkomen met de inhoud,
het thema of de boodschap van het verhaal.
Slide 11 - Open vraag
Wat is het (beste) thema van Noeh/Noach?
A
Gehoorzaamheid
B
Je moet luisteren naar Allah/God
C
Als je de dieren wil redden moet je van iedere soort 2 hebben.
D
Jaloezie
Slide 12 - Quizvraag
Hoe luidt de boodschap van Noeh/Noach?
A
Schepen bouw je van hout
B
Als je de dieren wil redden moet je van iedere soort 2 hebben.
C
Na regen komt zonneschijn
D
Rechtvaardigen worden beloond
Slide 13 - Quizvraag
Wat hoort er (niet) thuis in Noach/Noeh?
Sleep de de hoofdpersonen in Noeh/Noach naar dit vak...
Sleep de overige personen, dieren, thema's of andere dingen uit het verhaal naar dit vak
Wie/wat komt/komen er niet voor in het verhaal?
Regenboog
Noach
Ark
Noeh
Zus om mee te trouwen
De Slang/Satan/De duivel
God/Allah
Duif
Regen/zondvloed
Jaloezie
Slide 14 - Sleepvraag
Noach wordt beloond voor zijn gehoorzaamheid.
Geef of verzin een voorbeeld van je eigen leven waarin jij een beloning krijgt voor gehoorzaamheid.
Geef of verzin een voorbeeld van je eigen leven waarin jij een beloning krijgt voor gehoorzaamheid.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het (beste) thema van de toren van Babel?
A
Gehoorzaamheid
B
Architectuur
C
Arbeid loont
D
Arrogantie
Slide 16 - Quizvraag
Hoe luidt de boodschap van de toren van Babel?
A
Wees niet al te trots
B
Hoge torens vangen veel wind
C
Iedereen spreekt een andere taal, dat is Gods wil.
D
God houdt niet van grote gebouwen.
Slide 17 - Quizvraag
De Toren van Babel eindigt met de zinnen: "God maakte het zo dat ze verschillende talen gingen spreken.
Nu konden de mensen elkaar niet meer verstaan.
Zo moésten ze wel uit elkaar gaan."
Leg uit wat dit te maken heeft met school.
Nu konden de mensen elkaar niet meer verstaan.
Zo moésten ze wel uit elkaar gaan."
Leg uit wat dit te maken heeft met school.
